Par. 8.3.2 Memorie van Toelichting
Ontheffingen
Net als in de PSW het geval is kan op grond van deze wet in bijzondere gevallen ontheffing worden verleend van een aantal bepalingen in de wet. Het aantal bepalingen waarvoor de toezichthouder ontheffing kan verlenen is ten opzichte van de PSW sterk gereduceerd. De reden daarvoor is dat de betreffende bepalingen ofwel in deze wet niet meer terugkomen, ofwel dat in deze wet op een andere wijze dan via een ontheffingsmogelijkheid rekening is gehouden met de situaties waarvoor in de PSW ontheffing mogelijk was. Daarbij zijn de beleidsregels die DNB op grond van artikel 29 derde lid PSW heeft gesteld mede in aanmerking genomen. In deze paragraaf wordt hierna eerst ingegaan op de verschillen in ontheffingsmogelijkheden ten opzichte van de PSW. Daarna wordt beschreven welke ontheffingsmogelijkheden deze wet kent voor ten opzichte van de PSW nieuwe artikelen. Het gaat daarbij in het bijzonder om artikelen die ontleend zijn aan de Wft, en waarvoor ook in de Wft ontheffing kan worden gegeven. De ontheffingsmogelijkheden met betrekking tot het financieel toetsingskader zijn in deze wet in een apart artikel in hoofdstuk 6 geplaatst. De overige ontheffingen zijn geregeld in artikel 212.

Ontheffingsmogelijkheden in deze wet in vergelijking met de ontheffingsmogelijkheden in de PSW
Een aantal ontheffingsmogelijkheden die in de PSW voorkomen zijn in deze wet overgenomen. Het betreft de mogelijkheid voor ontheffing van het bepaalde in
Voor de artikelen 3, 3a, 8, achtste en negende lid PSW geldt dat de daarin geregelde onderwerpen (spaarfondsen, plicht fondsbestuurders om betalingsachterstand aan de toezichthouder te melden, premierestitutie) in deze wet niet meer voorkomen, en dus ontheffing niet meer aan de orde kan zijn. Een ontheffingsmogelijkheid is voorts niet meer nodig voor het bepaalde in artikel 8 eerste tot en met vierde lid PSW (premievrije aanspraak). Artikel 55 van deze wet voorziet namelijk ook in de situaties waarin op grond van voornoemde beleidsregels in plaats van een tijdsevenredige aanspraak een rechtevenredige aanspraak meegegeven moest worden. Ontheffing kan, gegeven richtlijn 2003/41/EG, niet meer gegeven worden voor het bepaalde in artikel 9b tweede lid PSW (beperkingen aan de mogelijkheidheden van een ondernemingspensioenfonds om vorderingen op de eigen werkgever te hebben, of te beleggen in aandelen in het bedrijf van de werkgever). In het overgangsrecht met betrekking tot deze wet zal overigens in een ruime overgangstermijn worden voorzien voor het vervallen van deze ontheffingsmogelijkheid. De ontheffingsmogelijkheid voor de artikelen 32a, onderdeel c en 32 ba, eerste lid, onderdeel f, PSW (internationale waardeoverdracht) komt in deze wet niet terug, aangezien de artikelen 85 tot en met 92 in deze wet voorzien in de situaties waarvoor blijkens voornoemde beleidsregels toepassing werd gegeven aan de ontheffingsmogelijkheid.

Ontheffingsmogelijkheden voor ten opzichte van de PSW nieuwe artikelen
Voor de ten opzichte van de PSW nieuwe artikelen in deze wet is, afgezien van de ontheffingen die de PSW al kende en – zoals hiervoor beschreven – overgenomen zijn, geen ontheffing mogelijk, met uitzondering van enkele bepalingen van het financieel toetsingskader. De ontheffingsmogelijkheden in dat kader zijn zoveel mogelijk in lijn gebracht met de Wft.

« terug
Pensioenwet:

Memorie van Toelichting: