|
|
|
Naast de in de vorige paragraaf genoemde uitzondering ten aanzien van
de onderbrengingsplicht, kent de PSW twee uitzonderingen op de onderbrengingsplicht
die in dit wetsvoorstel komen te vervallen. Het betreft:
- de pensioentoezegging aan werknemers die op het moment van
indiensttreding 51 jaar of ouder zijn;
- de pensioentoezegging die bij of na de opzegging van het dienstverband
gedaan wordt en die een pensioenuitkering omvat die meteen na
het eindigen van de dienstbetrekking ingaat.
Pensioentoezegging werknemers van 51 jaar en ouder
De uitzondering op de onderbrengingsplicht in de PSW voor de pensioentoezegging
aan werknemers die op het moment van indiensttreding 51
jaar en ouder zijn, is gecreëerd vanuit de gedachte dat pensioen voor
oudere werknemers alleen tegen een zeer hoge premie te verzekeren is.
Om te voorkomen dat deze hoge kosten voor werkgevers een belemmering
zouden vormen om aan de betreffende oudere werknemers een
pensioentoezegging te doen, is hierin tot 1994 door middel van een
ontheffingsmogelijkheid voorzien. Deze ontheffingsmogelijkheid houdt in
dat de werkgever de pensioentoezegging aan deze oudere werknemers in
eigen beheer mag uitvoeren. Vanaf 1994 is deze ontheffingsmogelijkheid
expliciet in de PSW opgenomen en uitgewerkt in een ministeriële regeling.
Deze uitzondering past niet bij de algemene waarborgfunctie van deze wet.
Het pensioen van werknemers van 51 jaar en ouder moet in
dezelfde mate en op dezelfde manier gewaarborgd worden als het
pensioen van werknemers jonger dan 51 jaar. Daarbij past niet dat werknemers
van 51 jaar en ouder het risico lopen dat de voor pensioen
bestemde gelden in geval van een faillissement van de werkgever
verloren gaan omdat hun pensioen door de werkgever in eigen beheer
wordt uitgevoerd, terwijl hun jongere collega’s dat risico niet lopen omdat
hun pensioen bij een externe pensioenuitvoerder is ondergebracht.
Pensioentoezegging bij of na opzegging van het dienstverband
betreffende een onmiddellijk ingaand pensioen
Uit de wetsgeschiedenis van deze uitzondering blijkt dat de wetgever bij
de totstandkoming van de PSW voor «dergelijke vrijgevigheden» van de
werkgever geen dwingende voorschriften wenselijk achtte. Het ging
daarbij met name om situaties waarin de werkgever zich voor de beëindiging
van het dienstverband en de pensionering niet tot een pensioentoezegging
heeft willen verbinden en pas na het de beëindiging van het
dienstverband een pensioenverplichting op zich neemt.
Ook deze uitzondering past niet bij de algemene waarborgfunctie van deze
wet. Die wordt onder andere vorm gegeven door de werkgever
te verplichten de uitvoering van de pensioenovereenkomst bij een externe
pensioenuitvoerder onder te brengen. Op welk moment tijdens het dienstverband
de pensioenovereenkomst tot stand komt is daarbij niet relevant.
De algemene waarborgfunctie van dit wetsvoorstel betekent dat werknemers
die met hun werkgever een pensioenovereenkomst sluiten bij of
nadat ze hun dienstverband hebben opgezegd – maar nog wel tijdens het
dienstverband – dezelfde bescherming krijgen als werknemers die op een
eerder moment tijdens het dienstverband een pensioenovereenkomst
sluiten met hun werkgever. Daarbij past niet dat werknemers die bij of na
opzegging een pensioenovereenkomst sluiten het risico lopen dat de voor
pensioen bestemde gelden in geval van een faillissement van de werkgever
verloren gaan omdat hun pensioen door de werkgever in eigen
beheer wordt uitgevoerd, terwijl hun collega’s die op een eerder moment
een pensioenovereenkomst hebben gesloten dat risico niet lopen omdat
hun pensioen bij een externe pensioenuitvoerder is ondergebracht.
Nadat een dienstverband daadwerkelijk beëindigd is, kan geen pensioenovereenkomst
meer tot stand komen. Dit vloeit voort uit de definities van
de begrippen pensioenovereenkomst en pensioen. Dit betekent dat indien
een werkgever ná beëindiging van het dienstverband bijvoorbeeld een
oudedagsuitkering, of een aanvulling op de pensioenuitkering toezegt, de
Pensioenwet (en dus ook de onderbrengingsplicht) op een dergelijke
toezegging niet van toepassing is.
|
|
|