Art. 147 Pensioenwet
Staten
   1.Een pensioenfonds doet het boekjaar gelijk lopen met het kalenderjaar.

   2.Een pensioenfonds verstrekt periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen staten aan de toezichthouder die de toezichthouder nodig heeft voor de juiste uitoefening van zijn taak, bedoeld in artikel 151.

   3.De staten omvatten uitsluitend:
      a. informatie over de organisatie van het pensioenfonds;
      b. een bestuursverslag;
      c. een balans;
      d. informatie over financiële relaties en transacties van het pensioenfonds;
      e. een rekening van baten en lasten;
      f. informatie inzake de dekkingsgraad;
      g. informatie inzake het vereist eigen vermogen;
      h. actuariële staten, gewaarmerkt door een bevoegde actuaris, waaronder een actuarieel verslag voorzien van een verklaring van een actuaris;
      i. informatie over het deelnemersbestand;
      j. informatie inzake de uitgevoerde pensioenregeling en eventueel andere door het pensioenfonds uitgevoerde regelingen;
      k. premiegegevens;
      l. informatie inzake herverzekering;
      m. informatie inzake verplichtingen van het pensioenfonds voor risico van de deelnemers.

   4.Met zijn verklaring bedoeld in het derde lid, onderdeel h, bevestigt de actuaris dat hij zich ervan heeft overtuigd dat voldaan is aan de artikelen 126 tot en met 140. Hij is bevoegd zijn verklaring nader toe te lichten of op enig punt een voorbehoud te maken.

   5.De staten zijn periodiek voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant. Ten bewijze dat de staten door hem zijn onderzocht, waarmerkt de accountant de staten.

   6.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:
      a. de inhoud en de modellen van de staten; en
      b. de wijze, de periodiciteit en de termijnen van de verstrekking

« terug
Meer informatie:

Pensioenwet: