Memorie van Toelichting Art. 147 Pensioenwet
Staten
De informatie die op grond van dit artikel aan de toezichthouder moet worden verstrekt is op verzoek ten dele ook voor deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden beschikbaar. Het gaat dan om jaarrekening, jaarverslag en de verklaring inzake beleggingsbeginselen. Daarnaast kan op grond van het zesde lid worden bepaalde welke staten openbaar worden gemaakt. De inhoud van artikel 10b, vijfde lid, van de PSW die betrekking heeft op de informatieverplichting van de accountant aan de toezichthouder is niet in dit artikel opgenomen, maar is verwoord in artikel 170, derde lid, en geldt op grond daarvan ook voor de actuaris. De inhoud komt overeen met artikel 2:100 van het wetsvoorstel Wft.

De inhoud van artikel 10b, tiende lid, van de PSW inzake de (on)bevoegdheid van de accountant is nu opgenomen in artikel 174 en eveneens van toepassing op de actuaris.

Eerste lid
De tekst van dit lid komt inhoudelijk overeen met artikel 10b, eerste lid, van de PSW, maar voor de letterlijke tekst is aangesloten bij artikel 2:95 van het wetsvoorstel Wft.

Tweede lid
In de PSW ontbreekt een bepaling over de staten die door pensioenfondsen moeten worden ingevuld. De indiening ervan is nu geregeld in het Besluit staten pensioenfondsen en dat besluit is gebaseerd op artikel 10b, achtste lid, van de PSW. In de nota Hoofdlijnen FTK is in onderdeel 38 al aangegeven dat het gezien het belang van deze staten wenselijk is dat hierover een bepaling in de wet wordt opgenomen.

Het onderhavige lid is gebaseerd op artikel 10b, tweede lid, van de PSW, met dit verschil dat in de PSW geëist wordt dat jaarrekening en jaarverslag en de overige gegevens die noodzakelijk zijn voor een volledig beeld van de financiële toestand worden overgelegd. In de nu voorgestelde tekst wordt de verplichting om de staten te overleggen uitdrukkelijk geformuleerd. Daar maken jaarrekening en jaarverslag deel van uit.

Ten aanzien van de termijn van indiening is aangesloten bij de formulering die op grond van artikel 2:98, derde lid, van het wetsvoorstel Wft geldt voor verzekeraars ten aanzien van de indiening van de staten. Op grond van artikel 10b, tweede lid, van de PSW geldt voor indiening van jaarverslag en jaarrekening een termijn van zes maanden na afloop van het boekjaar en op grond van artikel 10b, derde lid, van de PSW, geldt de termijn van zes maanden ook voor het actuarieel verslag. Die termijn wordt nu niet meer in de wettekst genoemd, maar op grond van het zesde lid zullen regels worden gesteld over de termijn van indiening.

Derde lid
De jaarrekening moet uiteraard, evenals op grond van artikel 10b, vierde lid, van de PSW en zoals in het BW is bepaald, voorzien zijn van een accountantsverklaring omtrent getrouwheid, maar aangezien de jaarrekening deel uit maakt van de staten en ook de staten van een dergelijke verklaring voorzien moeten zijn, is geen aparte verklaring ten aanzien van de jaarrekening nodig. De eis om een jaarrekening en een jaarverslag op te stellen geldt op grond van artikel 10b, tweede lid, van de PSW al voor alle pensioenfondsen. Daarbij wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen grote en kleine pensioenfondsen. Het onderhavige lid stelt geen nadere eisen aan de inhoud van jaarrekening en jaarverslag. Het onderscheid tussen grote en kleine pensioenfondsen wordt wél gemaakt op basis van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Titel 9 van Boek 2 BW stelt wél eisen aan de inhoud van jaarrekening en jaarverslag van grote pensioenfondsen. Ten aanzien van grote pensioenfondsen zullen jaarrekening en jaarverslag die in het kader van de toezending van de staten worden toegezonden aan de toezichthouder uiteraard moeten voldoen aan titel 9 van boek 2 Burgerlijk Wetboek.

De in de laatste volzin van artikel 10b, tweede lid, van de PSW opgenomen bepaling, zoals die is geformuleerd in het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2003/41/EG (Kamerstukken II 2004/05, 30 104, nr. 2) en die inhoudt dat in de jaarrekening en het jaarverslag rekening wordt gehouden met iedere door het pensioenfonds uitgevoerde pensioenregeling of pensioenregelingen en die voortvloeit uit de implementatie van richtlijn 2003/41/EG is niet in deze wet overgenomen omdat dit volledig vanzelf spreekt.

Naast de regelgeving die in de PSW respectievelijk Pensioenwet is respectievelijk zal worden opgenomen en de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek zijn in de praktijk ook de richtlijnen ten aanzien van pensioenfondsen van belang die de Raad voor de Jaarverslaglegging door en voor accountants zijn geformuleerd. Deze richtlijnen hebben geen wettelijke basis, maar moeten uiteraard wel in lijn zijn met de wettelijke bepalingen.

In het jaarverslag moet een pensioenfonds op grond van artikel 96 tevens de daarin genoemde omstandigheden vermelden, zoals bijvoorbeeld of er een lange- of kortetermijnherstelplan van toepassing was in het afgelopen jaar. De herstelplannen zelf maken geen deel uit van de staten.

De verplichting in onderdeel c om een actuarieel verslag te overleggen staat nu al in artikel 10b, derde lid, van de PSW. In onderdeel 38 van de Hoofdlijnennota FTK staat dat duidelijker aangegeven zal moeten worden dat het actuarieel verslag deel uitmaakt van de staten.

De in de onderdelen d en e opgenomen stukken moeten nu al grond van het Besluit staten pensioenfondsen worden verstrekt.

Vierde lid
De tekst van dit lid is gebaseerd op artikel 2:99 van het wetsvoorstel Wft. De hier genoemde verklaring heeft betrekking op de waarmerking door de actuaris van het actuarieel verslag.

Vijfde lid
De tekst van dit lid is vergelijkbaar met artikel 2:98, zesde lid, eerste en derde volzin, van het wetsvoorstel Wft. In artikel 10b, vierde lid, van de PSW is geregeld dat de jaarrekening moet zijn voorzien van een verklaring van de accountant omtrent de getrouwheid. Dat hoeft in deze wet, zoals naar aanleiding van het derde lid al is opgemerkt, niet meer apart bepaald te worden, omdat de jaarrekening deel uitmaakt van de staten.

Zesde lid
De tekst van onderdeel a, b en d van dit lid sluit aan op artikel 2:98, vijfde lid, van het wetsvoorstel Wft. In onderdeel 38 van de Hoofdlijnen FTK-nota is al aangegeven dat gekeken zal worden naar de indieningstermijn van de staten. De mogelijkheid om een deel van de staten openbaar te maken is nieuw ten opzichte van de PSW. In onderdeel 38 van de Hoofdlijnen FTK-nota is al aangekondigd dat de wenselijkheid van het openbaar maken van sommige staten nader bezien zou worden. Het technische karakter ervan maakt niet alle staten geschikt als informatiebron. Op grond van artikel 2:394 BW gelden verplichtingen tot openbaarmaking van de jaarrekening door een rechtspersoon, maar op grond van artikel 2:396, achtste lid, BW geldt een uitzondering voor een rechtspersoon die geen winst beoogt, mits aan de daar genoemde voorwaarden is voldaan.

Onderdeel c is gebaseerd op artikel 2:98, zesde lid, van het wetsvoorstel Wft.

« terug
Pensioenwet: