|
|
|
De informatie die op grond van dit artikel aan de toezichthouder moet
worden verstrekt is op verzoek ten dele ook voor deelnemers, gewezen
deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden beschikbaar. Het
gaat dan om jaarrekening, jaarverslag en de verklaring inzake beleggingsbeginselen.
Daarnaast kan op grond van het zesde lid worden bepaalde
welke staten openbaar worden gemaakt. De inhoud van artikel 10b, vijfde
lid, van de PSW die betrekking heeft op de informatieverplichting van de
accountant aan de toezichthouder is niet in dit artikel opgenomen, maar is
verwoord in artikel 170, derde lid, en geldt op grond daarvan ook voor de
actuaris. De inhoud komt overeen met artikel 2:100 van het wetsvoorstel
Wft.
De inhoud van artikel 10b, tiende lid, van de PSW inzake de (on)bevoegdheid
van de accountant is nu opgenomen in artikel 174 en eveneens van
toepassing op de actuaris.
Eerste lid
De tekst van dit lid komt inhoudelijk overeen met artikel 10b, eerste lid,
van de PSW, maar voor de letterlijke tekst is aangesloten bij artikel 2:95
van het wetsvoorstel Wft.
Tweede lid
In de PSW ontbreekt een bepaling over de staten die door pensioenfondsen
moeten worden ingevuld. De indiening ervan is nu geregeld in
het Besluit staten pensioenfondsen en dat besluit is gebaseerd op artikel
10b, achtste lid, van de PSW. In de nota Hoofdlijnen FTK is in onderdeel 38
al aangegeven dat het gezien het belang van deze staten wenselijk is dat
hierover een bepaling in de wet wordt opgenomen.
Het onderhavige lid is gebaseerd op artikel 10b, tweede lid, van de PSW,
met dit verschil dat in de PSW geëist wordt dat jaarrekening en jaarverslag
en de overige gegevens die noodzakelijk zijn voor een volledig beeld
van de financiële toestand worden overgelegd. In de nu voorgestelde
tekst wordt de verplichting om de staten te overleggen uitdrukkelijk geformuleerd.
Daar maken jaarrekening en jaarverslag deel van uit.
Ten aanzien van de termijn van indiening is aangesloten bij de formulering
die op grond van artikel 2:98, derde lid, van het wetsvoorstel Wft
geldt voor verzekeraars ten aanzien van de indiening van de staten. Op
grond van artikel 10b, tweede lid, van de PSW geldt voor indiening van
jaarverslag en jaarrekening een termijn van zes maanden na afloop van
het boekjaar en op grond van artikel 10b, derde lid, van de PSW, geldt de
termijn van zes maanden ook voor het actuarieel verslag. Die termijn
wordt nu niet meer in de wettekst genoemd, maar op grond van het zesde
lid zullen regels worden gesteld over de termijn van indiening.
Derde lid
De jaarrekening moet uiteraard, evenals op grond van artikel 10b, vierde
lid, van de PSW en zoals in het BW is bepaald, voorzien zijn van een
accountantsverklaring omtrent getrouwheid, maar aangezien de jaarrekening
deel uit maakt van de staten en ook de staten van een dergelijke
verklaring voorzien moeten zijn, is geen aparte verklaring ten aanzien van
de jaarrekening nodig. De eis om een jaarrekening en een jaarverslag op
te stellen geldt op grond van artikel 10b, tweede lid, van de PSW al voor
alle pensioenfondsen. Daarbij wordt dus geen onderscheid gemaakt
tussen grote en kleine pensioenfondsen. Het onderhavige lid stelt geen
nadere eisen aan de inhoud van jaarrekening en jaarverslag. Het onderscheid
tussen grote en kleine pensioenfondsen wordt wél gemaakt op
basis van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Titel 9 van Boek 2
BW stelt wél eisen aan de inhoud van jaarrekening en jaarverslag van
grote pensioenfondsen. Ten aanzien van grote pensioenfondsen zullen
jaarrekening en jaarverslag die in het kader van de toezending van de
staten worden toegezonden aan de toezichthouder uiteraard moeten
voldoen aan titel 9 van boek 2 Burgerlijk Wetboek.
De in de laatste volzin van artikel 10b, tweede lid, van de PSW opgenomen
bepaling, zoals die is geformuleerd in het wetsvoorstel ter implementatie
van richtlijn 2003/41/EG (Kamerstukken II 2004/05, 30 104, nr. 2)
en die inhoudt dat in de jaarrekening en het jaarverslag rekening wordt
gehouden met iedere door het pensioenfonds uitgevoerde pensioenregeling
of pensioenregelingen en die voortvloeit uit de implementatie
van richtlijn 2003/41/EG is niet in deze wet overgenomen omdat dit
volledig vanzelf spreekt.
Naast de regelgeving die in de PSW respectievelijk Pensioenwet is respectievelijk
zal worden opgenomen en de bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek zijn in de praktijk ook de richtlijnen ten aanzien van pensioenfondsen
van belang die de Raad voor de Jaarverslaglegging door en voor
accountants zijn geformuleerd. Deze richtlijnen hebben geen wettelijke
basis, maar moeten uiteraard wel in lijn zijn met de wettelijke bepalingen.
In het jaarverslag moet een pensioenfonds op grond van artikel 96 tevens
de daarin genoemde omstandigheden vermelden, zoals bijvoorbeeld of er
een lange- of kortetermijnherstelplan van toepassing was in het afgelopen
jaar. De herstelplannen zelf maken geen deel uit van de staten.
De verplichting in onderdeel c om een actuarieel verslag te overleggen
staat nu al in artikel 10b, derde lid, van de PSW. In onderdeel 38 van de
Hoofdlijnennota FTK staat dat duidelijker aangegeven zal moeten worden
dat het actuarieel verslag deel uitmaakt van de staten.
De in de onderdelen d en e opgenomen stukken moeten nu al grond van
het Besluit staten pensioenfondsen worden verstrekt.
Vierde lid
De tekst van dit lid is gebaseerd op artikel 2:99 van het wetsvoorstel Wft.
De hier genoemde verklaring heeft betrekking op de waarmerking door de
actuaris van het actuarieel verslag.
Vijfde lid
De tekst van dit lid is vergelijkbaar met artikel 2:98, zesde lid, eerste en
derde volzin, van het wetsvoorstel Wft. In artikel 10b, vierde lid, van de
PSW is geregeld dat de jaarrekening moet zijn voorzien van een verklaring
van de accountant omtrent de getrouwheid. Dat hoeft in deze wet,
zoals naar aanleiding van het derde lid al is opgemerkt, niet meer apart
bepaald te worden, omdat de jaarrekening deel uitmaakt van de staten.
Zesde lid
De tekst van onderdeel a, b en d van dit lid sluit aan op artikel 2:98, vijfde
lid, van het wetsvoorstel Wft. In onderdeel 38 van de Hoofdlijnen FTK-nota
is al aangegeven dat gekeken zal worden naar de indieningstermijn van
de staten. De mogelijkheid om een deel van de staten openbaar te maken
is nieuw ten opzichte van de PSW. In onderdeel 38 van de Hoofdlijnen
FTK-nota is al aangekondigd dat de wenselijkheid van het openbaar
maken van sommige staten nader bezien zou worden. Het technische
karakter ervan maakt niet alle staten geschikt als informatiebron. Op
grond van artikel 2:394 BW gelden verplichtingen tot openbaarmaking van
de jaarrekening door een rechtspersoon, maar op grond van artikel 2:396,
achtste lid, BW geldt een uitzondering voor een rechtspersoon die geen
winst beoogt, mits aan de daar genoemde voorwaarden is voldaan.
Onderdeel c is gebaseerd op artikel 2:98, zesde lid, van het wetsvoorstel
Wft.
|
|
|