|
|
|
In artikel 1 is gedefinieerd wat verstaan moet worden onder de beëindiging
van de deelneming. Sinds 1987 geldt op grond van artikel 8 van de
PSW respectievelijk artikel 9 van de Regelen PSW de eis dat bij beëindiging
van de deelneming respectievelijk van de verbondenheid aan de
onderneming vóór de pensioendatum ten minste een tijdsevenredige
aanspraak moet worden meegegeven. Het begrip tijdsevenredige
aanspraak wordt in deze wet niet meer gebruikt. De
noodzaak daartoe is vervallen door de introductie van de verplichting tot
een evenredige opbouw, zoals geformuleerd in artikel 17. Daardoor kan er
in beginsel geen discrepantie meer ontstaan tussen de aanspraak en de
financiering ervan en kan de opgebouwde aanspraak niet lager zijn dan de
evenredige aanspraak. Daardoor is het ook niet meer nodig om een onderscheid
te maken tussen het ouderdomspensioen en het partnerpensioen
waarvan in artikel 8, derde lid, PSW is bepaald dat dit naar redelijkheid
wordt vastgesteld. De eis van evenredige verwerving geldt voor alle
pensioensoorten.
Door de aanscherping van de financieringseisen met ingang van 1 januari
2000 moeten aan het eind van elk jaar de pensioenaanspraken zijn afgefinancierd
op basis van tijdsevenredigheid. Dat betekent dat wanneer
iemand in de loop van het jaar met ontslag gaat er nog een financieringsachterstand
kan bestaan, maar dat die uiterlijk aan het einde van het jaar
afgefinancierd moet zijn. Het onderhavige artikel heeft een relatie met het
bepaalde in artikel 17 waarin is bepaald dat verwerving ten minste evenredig
in de tijd moet plaats vinden en met artikel 18, tweede lid, waarin is
bepaald dat bij beëindiging van de deelneming de opgebouwde
aanspraken in stand blijven. Tevens is de verhouding met artikel 27 van
belang waarin is bepaald dat de in artikel 26 genoemde termijnen niet
gelden indien sprake is van een beëindiging van de deelneming. In dat
geval moet de ten tijde van de beëindiging nog door de werkgever
verschuldigde premie binnen dertien weken worden voldaan.
Eerste lid
Bij kapitaalovereenkomsten wordt niet alleen voldaan aan de vereisten in
dit lid door het tot het moment van beëindiging opgebouwde kapitaal te
behouden, maar ook als het tot dat moment van opgebouwde kapitaal op
dat moment wordt omgezet in een aanspraak op een periodieke uitkering.
De tweede volzin komt (na implementatie van de wet tot implementatie
van richtlijn 2003/41/EG) inhoudelijk overeen met artikel 9a,
eerste lid, tweede deel van de eerste volzin van de PSW. Het eerste deel
van dat lid hoeft niet opnieuw overgenomen te worden omdat altijd volledige
technische voorzieningen worden geëist.
Tweede lid
De eis van tijdsevenredigheid geldt ook op grond van de PSW niet voor
beschikbarepremieregelingen. Dat blijkt uit artikel 8, tiende lid, PSW
waarin is bepaald dat de deelnemer dan ten minste een premievrije
aanspraak verkrijgt op basis van de voor hem en door hem betaalde en
nog verschuldigde bijdragen. In dit lid is dit nader uitgewerkt. Het onderhavige
lid heeft een relatie met artikel 10 dat betrekking heeft op de verhouding
tussen werkgever en werknemer en een pensioenovereenkomst die
als een premieovereenkomst aangemerkt kan worden en met artikel 108
inzake taakafbakening voor zover er sprake is van een vrijwillige pensioenregeling [ uitgevoerd door een pensioenfonds ].
Het kapitaal is niet alleen ontstaan door de som van de ingelegde
premies, maar ook het daarover behaalde rendement is van belang.
Bij slechte beleggingsresultaten is het mogelijk dat de som van de ingelegde
premies groter is dan het bedrag dat uiteindelijk beschikbaar is voor
de aankoop van een periodieke uitkering. Op grond van de bij of krachtens
artikel 20 op te stellen algemene maatregel van bestuur zal in de informatie
aangegeven moeten worden welk deel van de beschikbare premie
gebruikt wordt voor de kosten. In paragraaf 7.2.1 van het algemeen deel is
aangegeven dat welke van de in dit lid genoemde drie mogelijkheden
wordt gekozen primair een aangelegenheid is van werkgever en werknemer.
Als daarover geen afspraken zijn opgenomen in pensioenovereenkomst
of uitvoeringsovereenkomst kan de pensioenuitvoerder dit
bepalen.
Derde lid
In de praktijk zijn ook mengvormen van premieovereenkomsten met
uitkerings- en kapitaalovereenkomsten voorstelbaar, in die zin dat de
beschikbaar gestelde premie onmiddellijk na beschikbaarstelling omgezet
wordt in een aanspraak op een kapitaal of uitkering. Zodra de premieovereenkomst
een garantie inzake kapitaal of uitkering gaat inhouden,
moet dat deel als kapitaal- respectievelijk uitkeringsovereenkomst behandeld
worden.
Vierde lid
Dit lid is gebaseerd op artikel 32e van de PSW waarin wordt gesproken
over deelnemers en andere rechthebbenden in plaats van deelnemers en
aanspraakgerechtigden. Dit artikel is in de PSW opgenomen ter implementatie
van artikel 4 van richtlijn nr. 98/49/EG betreffende bescherming
van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen
die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. De formulering is enigszins
aangepast door «zich begeven naar» te vervangen door «te vestigen in».
De term «begeven» is een vertaling van het Engelse «move», maar het
gaat er om dat iemand naar een andere lidstaat verhuist. Gesteld zou
kunnen worden dat dit vierde lid, gezien de inhoud van het eerste en het
tweede lid overbodig is omdat daarin staat waarop recht blijft bestaan bij
beëindiging van de deelneming. Dit recht op behoud van aanspraken bij
beëindiging geldt voor een ieder, dus ook voor degenen die naar een
andere EU-lidstaat, of naar een ander land verhuizen.
Vijfde lid (via een amendement toegevoegd)
Dit amendement strekt ertoe dat ingeval van een partnerpensioen op risicobasis de aanspraak daarop behouden blijft indien de deelnemer na beëindiging van de deelneming een werkloosheidsuitkering ontvangt; gedurende de uitkeringsperiode wordt de hoogte van het partnerpensioen vaastgesteld alsof het op opbouwbasis is overeengekomen.
Toelichting bij de uitbreiding door de 'Veegwet' in 2008:
Op
grond van artikel 61 van de Pensioenwet heeft de deelnemer ook het
recht om bij het einde van het deelnemerschap ouderdomspensioen in te
ruilen voor partnerpensioen. Als de deelnemer dat doet ligt het voor de
hand dat bij de voortzetting van de partnerpensioendekking rekening
wordt gehouden met dat omgeruilde partnerpensioen. Anders zou eventueel
een dubbele dekking kunnen ontstaan.
|
|
|