Art. 17a Pensioenwet
Evenredig doorberekenen van kosten
Het doorberekenen van kosten in het kader van een premieovereenkomst vindt evenredig in de tijd plaats.

Toelichting:
Dit artikel is in de Pensioenwet opgenomen via een amendement van de Tweede Kamerleden Omtzigt en Spekman in september 2009
Zij gaven bij het amendement de volgende toelichting:


Artikel 7a Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) bepaalde dat de opbouw en de financiering van de pensioenaanspraken gedurende het deelnemerschap aan de pensioenregeling ten minste evenredig in de tijd moesten plaatsvinden. Dit gold niet alleen voor salarisdiensttijdregelingen, maar ook voor beschikbare premieregelingen. Met de invoering van dit art. 7a PSW in 2000 is een einde gemaakt aan de mogelijkheid een kostenstructuur te hanteren waarin de (uitvoerings)kosten geheel of voornamelijk in het begin van de looptijd van een pensioenverzekering in rekening worden gebracht. Echter op grond van de Pensioenwet, die op 1 januari 2007 de PSW opvolgde, geldt de eis van een evenredige verwerving van pensioenaanspraken uitsluitend voor uitkerings- en kapitaalsovereenkomsten. Pensioenuitvoerders zijn nu in principe vrij in hun manier van het doorberekenen van de (uitvoerings)kosten in een premieovereenkomst. Het in rekening brengen van hogere kosten in de begintijd van de premieovereenkomst heeft als gevolg, dat bij uitdiensttreding na een deelname van enkele jaren aan een pensioenregeling, blijkt dat de opgebouwde waarde van de pensioenpolis zeer laag of nagenoeg nihil is, doordat de inleg (nagenoeg) geheel is opgegaan aan uitvoeringskosten van de pensioenregeling. De Ombudsman Financiële Dienstverlening oordeelt in het laatste Jaarverslag 2007 dat het loslaten van de tijdsevenredige opbouw en financiering in de Pensioenwet, een verslechtering is voor alle deelnemers aan een premieovereenkomst (Jaarverslag Klachten Instituut Financiële dienstverlening 2007, p. 30/31). Bij herhaling wijst de Ombudsman op teleurstellende waardeontwikkelingen bij premieovereenkomsten als gevolg van hoge kosteninhoudingen in de beginperiode van een pensioenverzekering. Ook de Commissie de Ruiter heeft er ten aanzien van beleggingsverzekeringen op gewezen dat niet onaanzienlijke initiële kosten in rekening worden gebracht en heeft de aanbeveling gedaan om de gedachte van tijdsevenredige financiering van initiële kosten van levensverzekeringen te laten uitwerken (Rapport Commissie Transparantie Beleggingsverzekeringen 2006, p. 10 en 23). De Commissie doet geen uitspraak over pensioenverzekeringen. Omdat een premieovereenkomst naar zijn aard vergelijkbaar is met een individuele beleggingsverzekering, ligt het voor de hand deze lijn door te trekken naar pensioenverzekeringen op basis van premieovereenkomsten, mede omdat in die vorm vaak voor beleggingen wordt gekozen.

Het in rekening brengen van de kosten geheel of voornamelijk in de begin van de looptijd van de verzekering is overigens wel in strijd met de Wet Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL). Het vrij laten van de wijze waarop een pensioenverzekeraar de uitvoeringskosten doorberekent in de premie, kan er namelijk toe leiden dat leeftijdsgroepen verschillend worden belast. Dit kan strijdig zijn met de WGBL. De Commissie Gelijke Behandeling is daarom van oordeel dat de in te houden kosten voor een premieovereenkomst een vast percentage van de premie dient te zijn (Advies Commissie Gelijke Behandeling van 17 juni 2008, nr. 2008?9 inzake doorberekening uitvoeringskosten pensioenregelingen).
Dit is dus ook de interpretatie van tijdsevenredig in dit amendement.

Het doel van tijdsevenredige financiering is te voorkomen dat uitvoeringskosten geheel of nagenoeg geheel in het begin van de looptijd van een pensioenverzekering in rekening worden gebracht. Door de kosteninhoudingen evenredig in de tijd te laten plaatsen, wordt voldaan aan de norm van een tijdsevenredige opbouw. Voorkomen wordt dat de inleg in de beginjaren van de verzekering, volledig opgaat aan uitvoeringskosten. Met dit amendement wordt de bescherming van de werknemer weer op het oorspronkelijke betere niveau gebracht van de Pensioen- en spaarfondsenwet.

Op grond van dit amendement is het dus niet mogelijk om na beëindiging van de deelneming alsnog kosten in mindering te brengen op de polis. Dit zou in strijd zijn met de tijdsevenredigheid. Kosten kunnen immers alleen in mindering gebracht worden op de premie.

« terug