In de uitvoeringsovereenkomst wordt vastgelegd hoe de betaling van de premies door de werkgever aan de pensioenuitvoerder geschiedt, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. een werkgever voldoet uiterlijk binnen een maand na afloop van elk kwartaal de werkgeverspremie en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie, welke over dat kwartaal zijn verschuldigd, aan de pensioenuitvoerder;
b. wanneer de premie op basis van een langere termijn dan een kwartaal wordt vastgesteld en in rekening gebracht, is deze termijn ten hoogste gelijk aan een jaar en voldoet de werkgever uiterlijk binnen een maand na afloop van elk kwartaal een vierde gedeelte van de door hem op basis van zijn eigen bijdrage verschuldigde jaarpremie op basis van een schatting van de pensioenuitvoerder en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie, aan de pensioenuitvoerder; en
c. de totale jaarpremie, bestaande uit de werkgeverspremie en de werknemerspremies, wordt uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar voldaan aan de pensioenuitvoerder.
Memorie van Toelichting:
De tekst van dit artikel is gebaseerd op artikel 3a, eerste en tweede lid, en
artikel 2, zesde lid, van de PSW. Zoals in paragraaf 4.7.1 van het algemeen
deel van deze memorie van toelichting is aangegeven zijn de in de PSW
opgenomen termijnen voor premiebetaling verruimd tot een maand.
Daarnaast zijn in het eerste lid, onderdeel b, de werknemerspremies
toegevoegd. Voor de berekening van de minimaal te betalen premie wordt
uitgegaan van een kwartaal, maar een maandpremie is uiteraard ook
mogelijk, mits maar voldaan wordt aan de gestelde minima. De reden dat
deze bepaling destijds in de PSW is opgenomen, is dat er nogal wat
ondernemingen waren die met het pensioenfonds waren overeengekomen
dat aan het einde van het jaar de premie betaald zou worden die
het pensioenfonds zou blijken nodig te hebben. Wanneer een onderneming
dan in de loop van het jaar in de problemen kwam, zou het
pensioenfonds te weinig premie ontvangen.
Het onderhavige artikel ziet op de betaling van de totale verschuldigde
premie door de werkgever aan de pensioenuitvoerder en betreft niet
eventuele incidentele bijstortingen. Onder totale premie wordt verstaan
de premie die door werkgever en werknemer verschuldigd is. Het
bepaalde in dit artikel geldt uiteraard ook wanneer er alleen sprake is van
een werkgeverspremie. Het begrip totale (jaar) premie in onderdeel c
heeft betrekking op de som van de op basis van onderdeel a betaalde of
onderdeel b geschatte premie en het eventuele restant van de premie die
uiteindelijk verschuldigd blijkt.
In de praktijk is het met name bij verzekeraars gebruikelijk om de premie
vooraf in rekening te brengen en wordt vervolgens na afloop van het
kalenderjaar een definitieve afrekening gemaakt. Mits die afrekening
binnen een termijn van zes maanden wordt gerealiseerd bestaat daartegen
op grond van dit artikel geen bezwaar. Uiteraard kunnen pensioenuitvoerders
afspreken dat de betaling van de premie vooraf of binnen een
kortere termijn plaatsvindt dan op basis van dit artikel genoemde
termijnen. De bedoeling van dit artikel is het voorkomen van een te lang
uitstel van de betaling van de premie.
|