|
|
|
Direct naar:
Artikel 18 Verzoek opgave informatie aan overdragende
uitvoerder
1. De ontvangende uitvoerder vraagt binnen één maand nadat de
deelnemer een opgave heeft gevraagd van zijn pensioenaanspraken, aan
de overdragende uitvoerder een opgave per de overdrachtsdatum van de
overdrachtswaarde en de daaraan ten grondslag liggende gegevens,
waaronder:
a. de pensioenaanspraken waarop de overdrachtswaarde is gebaseerd;
b. de toeslagverlening;
c. geslacht, geboortedatum en pensioendatum; en
d. alle overige informatie die van belang is voor de uitvoering van de
waardeoverdracht. Bij de informatie over toeslagverlening is artikel 4 van
overeenkomstige toepassing.
2. Indien de overdragende uitvoerder een premieovereenkomst of
premieregeling uitvoert waarbij de premie wordt belegd, geldt de opgave
als een voorlopige opgave en is het eerste lid, onderdelen a en b, niet van
toepassing. naar boven
Artikel 19 Opgave informatie aan de uitvoerder
De overdragende uitvoerder verstrekt de opgave of de voorlopige
opgave, bedoeld in artikel 18, binnen twee maanden na ontvangst van het
daartoe strekkende verzoek aan de ontvangende uitvoerder. naar boven
Artikel 20. Opgave informatie aan de rechthebbende
De ontvangende uitvoerder verstrekt de opgave of voorlopige opgave,
bedoeld in artikel 18, binnen twee maanden na ontvangst aan de
deelnemer onder vermelding van de aanspraken die zullen voortvloeien
uit de waardeoverdracht en de wijze waarop de aanspraken in de
pensioenregeling, ondergebracht bij de ontvangende uitvoerder, zullen
worden behandeld. Bij de informatie over toeslagverlening is artikel 4 van
overeenkomstige toepassing. naar boven
Artikel 21. Verzoek tot waardeoverdracht
1. Indien de deelnemer gebruik wil maken van zijn recht op waardeoverdracht,
dient hij binnen twee maanden na ontvangst van de opgave
of voorlopige opgave, bedoeld in artikel 18, en, indien van toepassing,
artikel 22, een verzoek tot waardeoverdracht in bij de ontvangende
uitvoerder.
2. Pensioenaanspraken die door de rechthebbende zijn of worden
verkregen op grond van de FVP-bijdrage worden geacht inbegrepen te zijn
in het verzoek, bedoeld in het eerste lid.
3. Indien de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen niet
instemt met het verzoek tot waardeoverdracht met betrekking tot het
partnerpensioen, is artikel 64 van de Pensioenwet dan wel artikel 69 van
de Wet verplichte beroepspensioenregeling van overeenkomstige
toepassing. naar boven
Artikel 22. Verzoek opgave informatie aan ontvangende
uitvoerder
De deelnemer kan voor het einde van de termijn genoemd in artikel 21,
eerste lid, verzoeken om een aanvullende opgave voor het geval de
waarde van het partnerpensioen niet wordt overgedragen. De termijnen,
genoemd in de artikelen 18 tot en met 21, eerste lid, zijn van overeenkomstige
toepassing. naar boven
Artikel 23. Afhandeling waardeoverdracht
1. De ontvangende uitvoerder stelt de overdragende uitvoerder
terstond in kennis van de ontvangst van het verzoek tot waardeoverdracht.
2. Het risico dat betrekking heeft op de over te dragen aanspraken,
komt met ingang van de datum van het verzoek van de rechthebbende,
bedoeld in artikel 21, eerste lid, voor rekening van de ontvangende
uitvoerder.
3. De overdrachtswaarde wordt binnen tien werkdagen na ontvangst
van het verzoek tot waardeoverdracht door de overdragende uitvoerder
aan de ontvangende uitvoerder betaald.
4 . De overdragende uitvoerder is rente verschuldigd aan de ontvangende
uitvoerder over de overdrachtswaarde over de periode tussen de
overdrachtsdatum en de datum waarop de overdrachtswaarde wordt
betaald, tenzij het de waardeoverdracht betreft van een premieovereenkomst
of premieregeling waarbij de premie wordt belegd naar
een andere premieovereenkomst of premieregeling waarbij de premie
wordt belegd. Bij overdracht van een premieovereenkomst of premieregeling waarbij de premie wordt belegd naar een kapitaal- of uitkeringsovereenkomst
of een kapitaal- of uitkeringsregeling wordt de rente geacht
in de overdrachtswaarde begrepen te zijn. Onze Minister stelt regels over
de berekening van de rente.
5. De termijnen, genoemd in dit hoofdstuk, zijn op waardeoverdracht
van pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 21, tweede lid, niet eerder
van toepassing dan nadat de overdragende uitvoerder de FVP-bijdrage
heeft ontvangen. naar boven
Artikel 24. Overschrijding termijnen
Overschrijding van de in dit hoofdstuk gestelde termijnen door de
overdragende of ontvangende uitvoerder wordt de deelnemer niet
tegengeworpen. naar boven
Artikel 25. Berekening overdrachtswaarde
1. De overdrachtswaarde van pensioenaanspraken is ten minste gelijk
aan de contante waarde van de over te dragen pensioenaanspraken op de
overdrachtsdatum en wordt berekend op basis van het standaardtarief.
Onze Minister stelt regels inzake het standaardtarief. Het standaardtarief
wordt berekend op basis van marktwaardering.
2. Indien de overdrachtswaarde niet op basis van het standaardtarief
berekend kan worden, worden de pensioenaanspraken met behoud van
de actuariële gelijkwaardigheid eerst omgezet in pensioenaanspraken
waarop het standaardtarief wel toegepast kan worden.
3. Bij de berekening van de overdrachtswaarde mogen buiten
beschouwing blijven:
a. partnerpensioen dat is verzekerd op risicobasis, wezenpensioen en
arbeidsongeschiktheidspensioen; en
b. aanspraken op partnerpensioen die achterblijven bij de overdragende
uitvoerder.
4. De overdrachtswaarde wordt, in afwijking van het eerste lid, niet
berekend op basis van het standaardtarief indien de pensioenaanspraken
voortvloeien uit:
a. een kapitaalovereenkomst of kapitaalregeling;
b. een premieovereenkomst of premieregeling, waarbij de premie wordt
belegd; of
c. een premieovereenkomst of premieregeling waarbij de premie wordt
aangewend voor de aankoop van een verzekerd kapitaal.
5. Onze Minister stelt regels voor de berekening van de overdrachtswaarde
in de in het vierde lid genoemde gevallen. naar boven
Artikel 26. Overdrachtswaarde niet gelijk aan waarde gefinancierde
deel van de aanspraken
Indien bij een uitkeringsovereenkomst of een uitkeringsregeling de
overdrachtswaarde niet gelijk is aan de waarde van het gefinancierde deel
van de aanspraken, komt het verschil ten gunste, respectievelijk ten laste,
van de oude werkgever of van het fonds waar de regeling was ondergebracht. naar boven
Artikel 27. Aanwenden van overdrachtswaarde
1. Onze Minister stelt regels voor de berekening van de inkoop van
pensioenaanspraken op grond van de overdrachtswaarde in de pensioenregeling
van de ontvangende uitvoerder.
2. In geval van waardeoverdracht naar een premieovereenkomst of
premieregeling waarbij de premie wordt belegd wordt de overdrachtswaarde
binnen een week na ontvangst van de overdrachtswaarde
aangewend voor de aankoop van beleggingseenheden. naar boven
Artikel 28. Behandeling aanspraken na waardeoverdracht
1. De na waardeoverdracht verkregen aanspraken in de pensioenregeling,
ondergebracht bij de ontvangende uitvoerder, worden
behandeld alsof zij in die regeling zelf zijn opgebouwd, waarbij zij ook ten
aanzien van de toeslagverlening op dezelfde manier behandeld worden.
2. Indien de ontvangende uitvoerder een beroepspensioenregeling
uitvoert, kan worden afgeweken van het eerste lid ten aanzien van de
toeslagverlening indien toepassing van het eerste lid op dat punt zou
leiden tot een kennelijk onredelijk resultaat.
3. Indien in de pensioenregeling, ondergebracht bij de ontvangende
uitvoerder, pensioenopbouw plaatsvindt op basis van dienstjaren, wordt
de overdrachtswaarde omgezet in voor de pensioenopbouw meetellende
dienstjaren.
4. In een pensioenregeling die voor de pensioenopbouw rekent met een
maximaal te bereiken aantal dienstjaren, geldt dat, indien toepassing van
het tweede lid leidt tot meer dan het maximale aantal dienstjaren, het
meerdere wordt behandeld als een bij ontslag verkregen pensioenaanspraak
in die regeling. naar boven
|
|
|