|
|
|
1.De informatie over toeslagverlening die op grond van de artikelen 21 en 38 tot en met 45 van de Pensioenwet dan wel de artikelen 48 tot en met 56 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt verstrekt heeft betrekking op:
a. het ambitieniveau en de voorwaarden die gelden bij de toeslagverlening;
b. de wijze van financiering van voorwaardelijke toeslagverlening en, indien is gekozen voor financiering als bedoeld in artikel 137, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioenwet dan wel artikel 132, eerste lid, onderdeel a, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de hoogte van de voorziening in relatie tot de benodigde voorziening;
c. de verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagverlening; en
d. de toeslagverlening over de afgelopen drie jaar waarbij wordt aangegeven of dit in overeenstemming met het gepresenteerde toeslagenbeleid is geweest.
2.Bij de verlening van informatie over de verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagverlening wordt door fondsen gebruik gemaakt van de continuïteitsanalyse.
3.Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over de informatieverstrekking over toeslagverlening
| |
Nieuw ten opzichte van de PSW is informatieverplichting over
toeslagen. Hierover is al een en ander toegelicht in paragraaf 7.6.3 van de
memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Pensioenwet.
Met onderdeel a wordt gedoeld op de systematiek, (bijvoorbeeld
koppeling aan een loonindexcijfer) en de voorwaarden waaronder
toeslagverlening plaatsvindt (bijvoorbeeld afhankelijk van de situatie met
betrekking tot de dekkingsgraad.) Indien bij voorwaardelijke toeslagverlening
het al dan niet verlenen van de toeslagen afhankelijk is van de
dekkingsgraad van het fonds, moet beschreven worden welk beleid het
bestuur van het fonds hierin hanteert (het criterium c.q. de criteria
inclusief een eventuele discretionaire bevoegdheid van het bestuur).
Bij voorwaardelijke toeslagverlening geldt het bepaalde in artikel 95 van
de Pensioenwet en artikel 103 van de WVB ten aanzien van de financiering.
Dit betekent dat ook informatie gegeven moet worden over de
hoogte van de voorziening indien financiering plaats vindt via voorzieningen.
De voorziening kan gerealiseerd zijn in een technische
voorziening, een bestemmingsreserve of via vrij eigen vermogen.
Onderdeel c wordt nader ingevuld bij de uitwerking van de indexatiematrix
op grond van artikel 95 van de Pensioenwet en artikel 103 van de
WVB.
De in onderdeel d genoemde informatie is niet relevant wanneer er
sprake is van een eindloonregeling, maar wel voor deelnemers in een
middelloonregeling of een vastebedragenregeling omdat verhogingen
van hun aanspraken ook gezien worden als toeslag in de zin van de
Pensioenwet.
|
|
|
- De genoemde artikelen verwijzen naar de documenten waarin de informatie moet woden verstrekt, zoals: startbrief, het UPO, bij beëindiging deelneming en in de periodieke informatie aan gewezen deelnemers, gewezen partners, pensioengerechtigden (op en na de pensioendatum) en aan deelnemers aan een vrijwillige pensioenregeling.
Art. 137 PW behandelt de wijze waarop pensioenfondsen de voorwaardelijke toeslagtoezegging dienen te financieren.
Par. 7.6.3 behandelt de formatieverstrekking aan deelnemers (zie Memorie van Toelichting over informatie over toeslagverlening).
|
| |
|
|