Bedrijfsvoering | Adviesregels | De AFM over adviesregels

Kwaliteit waarborgen
Elke cliënt hoort een passend advies te krijgen. Elke financiële dienstverlener wil dan ook dat zijn adviseurs de cliënten voorzien van een passend advies. In de praktijk blijkt dat er gedurende het adviesproces veel fout kan gaan. Bijvoorbeeld het onvolledig inventariseren van de wensen en kenmerken van de cliënt, het onvoldoende verrichten van een analyse of het betreffende product past bij de cliënt, de overwegingen voor het advies niet kenbaar maken aan de cliënt en het gebrek aan vastleggen van de gegevens van de cliënt.

Om dit te voorkomen zorgt de financiële dienstverlener er allereerst voor dat hij deskundige, kwalitatief goede, adviseurs aanneemt. De financiële dienstverlener houdt de kennis van zijn adviseurs op peil en zorgt hij ervoor dat zijn adviseurs zich steeds bewust blijven van een goede manier van adviseren door de adviseurs periodiek opleidingen aan te bieden. Ook is het van belang dat de financiële dienstverlener de gewenste werkwijze ten aanzien van een goede adviespraktijk opstelt en inzichtelijk maakt voor zijn adviseurs. Daardoor zijn de adviseurs bekend met de gewenste werkwijze van de financiële dienstverlener en weten ze wat van hen wordt verwacht. Hierdoor kan de financiële dienstverlener in de gaten houden of de adviespraktijk goed verloopt, waarmee hij de kans op fouten, niet-passende adviezen en daarmee ontevreden cliënten verkleint.

Bij grotere financiële dienstverleners, zoals bankbemiddelaars en adviesketens, is het aantal adviseurs groot en is het lastiger de werkwijze van de adviseurs regelmatig in de gaten te houden. Het is dan ook belangrijk dat de gewenste werkwijze ten aanzien van een goede adviespraktijk gedetailleerd is uitgewerkt. Ook bij kleine financiële dienstverleners, waar slechts een handvol adviseurs werken, kan het voorkomen dat niet alle adviseurs bekend zijn met de gewenste werkwijze ten aanzien van een goede adviespraktijk. Vaak kan een kleinere financiële dienstverlener volstaan met een korte vastlegging waarin de belangrijkste punten van de gewenste werkwijze ten aanzien van een goede adviespraktijk zijn opgenomen.

Zo heeft een financiële dienstverlener bijvoorbeeld in zijn werkwijze opgenomen:
Het is van belang dat de financiële dienstverlener achteraf kan controleren of het gegeven advies passend is en of de adviseur zijn advies heeft gegeven overeenkomstig een goede adviespraktijk. Een financiële dienstverlener kan tenslotte voor vervelende verrassingen komen te staan indien hij niet controleert of het gegeven advies passend is. Daarnaast is het verstandig dat een financiële dienstverlener de kwaliteit van zijn adviseurs doorlopend in de gaten blijft houden.

Zo kan de financiële dienstverlener bijvoorbeeld zijn adviespraktijk zo inrichten dat bepaalde stappen altijd moeten worden doorlopen of bepaalde informatie altijd moet worden ingevuld. Als dit niet zo is ingericht, dan is het belangrijk dat regelmatig wordt gecontroleerd of werkzaamheden volgens de werkwijze zijn uitgevoerd aan de hand van de vastgelegde gegevens in de cliëntendossiers. De financiële dienstverlener controleert dus de volledigheid en de juistheid van vastgelegde gegevens. Bij een dergelijke controle kunnen onder andere de volgende vragen worden gesteld:

« Naar Blok IV: Nazorg geven