Paragraaf 4.6.1 Memorie van Toelichting
Verplichte onderdelen van de uitvoeringsovereenkomst
Zoals eerder [ in paragraaf 4.6 ] aangegeven dienen de werkgever en de pensioenuitvoerder de afspraken die zij maken vast te leggen in een uitvoeringsovereenkomst. Alleen op die manier ontstaat de door de regering beoogde transparantie en duidelijkheid over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen werkgever en pensioenuitvoerder.

Werkgever en pensioenuitvoerder zijn in principe vrij ten aanzien van de afspraken die zij in de uitvoeringsovereenkomst op willen nemen, maar de uitvoeringsovereenkomst dient ten minste de volgende vijf onderwerpen te omvatten:
Omzetting van pensioenovereenkomst in pensioenreglement
De in de uitvoeringsovereenkomst op te nemen afspraken hebben in de eerste plaats betrekking op de omzetting van (wijzigingen in) de pensioenovereenkomst naar het pensioenreglement en de procedures die bij deze omzetting gevolgd worden. Hiervoor is al aangegeven dat het pensioenreglement in overeenstemming moet zijn met de pensioenovereenkomst.
Ook de statuten van de pensioenuitvoerder mogen niet strijdig zijn met de pensioenovereenkomst of het pensioenreglement.

Daarnaast dient in de uitvoeringsovereenkomst te staan welke procedures er gelden als het bestuur van een pensioenfonds besluit om het pensioenreglement te wijzigen. Ook een eventuele bevoegdheid van het fondsbestuur om op eigen initiatief het reglement te wijzigen en de procedures die daarbij richting werkgever en deelnemersraad gelden, moet in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen worden.

De financiële relatie tussen de werkgever en de pensioenuitvoerder In de uitvoeringsovereenkomst dienen de werkgever en pensioenuitvoerder hun afspraken vast te leggen over het financiële verkeer tussen de werkgever en de pensioenuitvoerder.

De uitvoeringsovereenkomst dient in ieder geval afspraken te bevatten over de volgende aspecten betreffende de betaling van de premie door de werkgever aan de pensioenuitvoerder:
Werkgever en pensioenuitvoerder zijn overigens niet volledig vrij afspraken te maken over de wijze waarop de premie wordt vastgesteld (premiebeleid en de hoogte van de premie). Immers, een pensioenfonds is gehouden aan de normen uit het financieel toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen en verzekeraars aan de normen uit de Wet financieel toezicht. Voorzover het FTK en de Wft ruimte bieden voor nadere afspraken, bijvoorbeeld het al dan niet dempen van premies bij pensioenfondsen, kunnen werkgever en werknemer in de uitvoeringsovereenkomst nadere afspraken maken.

De bij verzekeraars veel gebruikte werkwijze waarbij de werkgever van de verzekeraar een bruto premietabel krijgt met daarin de premie respectievelijk koopsom per X-bedrag verzekerd pensioen en de bijbehorende leeftijdscategorieën vergezeld van berekeningsvoorschriften, voldoet aan het voorschrift dat de wijze waarop de premie wordt vastgesteld in de uitvoeringsovereenkomst moet worden opgenomen.

Toeslagbeleid
Een derde onderwerp dat in de uitvoeringsovereenkomst thuishoort is het te voeren beleid ten aanzien van de verlening van toeslagen. Op grond van deze wet is niet vereist dat verlening van toeslagen plaatsvindt. De regering is wel van mening dat werkgevers en werknemers in de pensioenovereenkomst (zie paragraaf 3.3.5) aandacht behoren te schenken aan de vraag of, en zo ja onder welke voorwaarden, toeslagverlening plaatsvindt. Voor zover de afspraak over toeslagverlening beslissingsruimte biedt aan de pensioenuitvoerder over de invulling van het toeslagbeleid, dient in de uitvoeringsovereenkomst zo concreet mogelijk te worden overeengekomen hoe de pensioenuitvoerder deze beslissingsruimte gebruikt.

Uiteindelijk heeft de pensioenuitvoerder een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het geven van invulling aan de voorwaardelijkheid van de toeslagverlening. Op pensioenuitvoerders rust immers de plicht om bij voorwaardelijke toeslagverlening consistentie te betrachten in het geheel van gewekte verwachtingen, de financiering en het realiseren van voorwaardelijke toeslagen (zie paragraaf 6.6).

Vermogensoverschotten en -tekorten
Het vraagstuk van het te voeren beleid in geval van vermogenstekorten en -overschotten is relevant in geval van onderbrenging van de pensioenovereenkomst bij pensioenfondsen. Immers, in geval van onderbrenging bij een pensioenfonds is sprake van een flexibele premie en kunnen overschotten en tekorten ten goede komen aan, c.q. ten laste komen van de werkgever of deelnemers. Voor de vraag wanneer sprake is van een vermogensoverschot of -tekort zijn de bepalingen rond het financiële toetsingskader (hoofdstuk 6) relevant. Uit deze bepalingen vloeit onder andere voort dat het pensioenfonds zich in geval van een vermogenstekort richt op het herstel van de situatie. De regering acht het gewenst dat partijen vooraf bezien hoe zij om zullen gaan met een eventueel vermogensoverschot. Om die reden is in deze wet bepaald dat in de uitvoeringsovereenkomst aandacht moet worden geschonken aan de wijze waarop het te voeren beleid in een dergelijke situatie vastgesteld zal worden.
Dat betekent dat er procedure-afspraken gemaakt worden in de uitvoeringsovereenkomst. Voorts spreken werkgever en pensioenfonds in de uitvoeringsovereenkomst af welke uitgangspunten zij zullen hanteren in geval van overschotten. Aandachtspunt hierbij is wel dat ook op dit punt de eigen verantwoordelijkheid van het pensioenfonds niet in het gedrang mag komen. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor het financiële beleid van het pensioenfonds, en dus ook voor de omgang met eventuele overschotten of tekorten, bij het pensioenfonds. Die afspraken dient het pensioenfonds, met inachtneming van de bepalingen van het financiële toetsingskader, uit te voeren. Als de afspraken uit het arbeidsvoorwaardenoverleg of de pensioenovereenkomst ruimte bieden voor eigen beleid van het fonds, dan dienen werkgever en pensioenfonds afspraken te maken over de wijze waarop de besluitvorming over een overschot of tekort plaatsvindt. Afspraken over de wijze waarop met de uitvoeringsovereenkomst, en worden derhalve voor advies voorgelegd aan de deelnemersraad. Ook een eventueel besluit van een pensioenfonds om in geval van een vermogensoverschot daadwerkelijk over te gaan tot het terugstorten van middelen aan de werkgever, of het toepassen van een korting op de premie, moet eerst aan de deelnemersraad worden voorgelegd.

In geval van onderbrenging van de pensioenovereenkomst bij een verzekeraar komen tekorten voor rekening van de verzekeraar. De verzekeraar heeft, voor de duur van de overeenkomst, een prijsafspraak gemaakt met de werkgever en kan eventuele tekorten niet afwentelen op de werkgever of de deelnemers. Wel kunnen afspraken gemaakt worden over een mogelijke verdeling van een deel van de winst over werkgever of deelnemers. Dit is bijvoorbeeld het geval indien gewerkt wordt met een systeem van gesepareerd beleggen of een andere vorm van winstdeling. Als er afspraken zijn gemaakt tussen een werkgever en een verzekeraar over de verdeling van de winst, behoren deze afspraken ook in de uitvoeringsovereenkomst te worden opgenomen.

Informatieverstrekking werkgever aan pensioenuitvoerder
Om de pensioenregeling goed te kunnen uitvoeren heeft de pensioenuitvoerder bepaalde gegevens nodig. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de naam, het adres, de geboortedatum en salarisgegevens van de werknemers die in dienst zijn bij de werkgever. De werkgever is op grond van deze wet dan ook verplicht om de voor de uitvoering van de pensioenregeling benodigde gegevens aan de pensioenuitvoerder aan te leveren.

Om welke gegevens het gaat, dienen werkgever en pensioenuitvoerder in de uitvoeringsovereenkomst af te spreken. Dat geldt ook voor de wijze van aanlevering van deze gegevens, de mutaties in deze en de termijn waarbinnen die gegevens moeten worden aangeleverd. Deze wet bevat niet, zoals in de Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW wel het geval is, een expliciete bepaling dat de verzekeraar niet aansprakelijk is als de werkgever verzuimt de betreffende gegevens te leveren. De reden daarvoor is dat deze wet als uitgangspunt hanteert dat voor pensioenfondsen en verzekeraars dezelfde regels gelden. Voor pensioenfondsen is in de PSW geen expliciete vrijwaring van aansprakelijkheid geregeld. In deze wet wordt het wettelijke regiem voor verzekeraars gelijk getrokken met dat voor pensioenfondsen (zie ook paragraaf 5.5). Pensioenuitvoerders zijn in deze wet derhalve niet expliciet gevrijwaard van aansprakelijkheid voor het geval de werkgever verzuimd heeft gegevens te verstrekken. Dat betekent overigens niet dat pensioenuitvoerders in een voorkomend geval per definitie wél aansprakelijk zijn; indien de werkgever verzuimt de gegevens van een bepaalde werknemer aan de pensioenuitvoerder te verstrekken ligt het in de rede dat die werknemer de werkgever aansprakelijk stelt voor de schade. Dat pensioenuitvoerders niet expliciet gevrijwaard zijn van aansprakelijkheid in geval van een verzuim van de werkgever onderstreept wel de noodzaak voor werkgevers en pensioenuitvoerders om sluitende afspraken te maken over gegevensverstrekking.

« terug
Memorie van Toelichting: