Vrijwel alle pensioenovereenkomsten kennen een vorm van toeslagverlening
op pensioenen. De regering vindt het wenselijk dat pensioenovereenkomsten
dergelijke afspraken bevatten. Een pensioen waarbij op
geen enkele wijze rekening is gehouden met geldontwaarding stelt na
verloop van tijd niet veel meer voor. De afspraken over toeslagen dienen
bij voorkeur voorwaardelijk te zijn. Daardoor blijven ze betaalbaar.
Onvoorwaardelijke toeslagen die zijn gekoppeld aan bijvoorbeeld geldontwaarding,
vereisen een zeer hoge dekkingsgraad.
Werkgever en werknemer, ofwel sociale partners, zijn primair verantwoordelijk
voor de inhoud van de pensioenovereenkomst. Om te stimuleren
dat er afspraken gemaakt worden over toeslagverlening is in deze wet
bepaald dat als een pensioenovereenkomst gesloten wordt, in die
overeenkomst aangegeven moet worden of toeslagverlening deel uit
maakt van de pensioenovereenkomst, en zo ja wat het ambitieniveau is
van de toeslag, en welke voorwaarden gelden bij de toeslagverlening. Met
een afspraak dat er geen toeslagen worden verleend, wordt overigens ook
voldaan aan dit voorschrift.
Zoals eerder aangegeven zijn de meeste toeslagregelingen voorwaardelijk.
De mate van voorwaardelijkheid kan fors verschillen. Bij sommige
pensioenovereenkomsten is de beslissingsbevoegdheid over het al dan
niet verlenen van toeslagen geheel neergelegd bij de pensioenuitvoerder.
In andere pensioenovereenkomsten is een systematiek neergelegd
waarbij een bepaald niveau van toeslagverlening (bijvoorbeeld gekoppeld
aan de stijging van de lonen) wordt nagestreefd waar de pensioenuitvoerder
alleen onder strikt omschreven voorwaarden van mag afwijken. De
regering vindt het wenselijk dat de mate van voorwaardelijkheid van de
toeslagen zoveel mogelijk duidelijk gemaakt wordt. Een werknemer moet
immers goed zicht hebben op de risico’s die verbonden zijn aan een
pensioenovereenkomst. Werknemers zullen hierover dan ook goed
moeten worden geïnformeerd (zie paragraaf 3.4 met betrekking tot voorlichting
over de pensioenovereenkomst).
|