|
|
|
|
|
De pensioenuitvoerder heeft de bevoegdheid – niet de plicht – om onder
omstandigheden op verzoek van de werkgever een collectieve waardeoverdracht uit te voeren, zonder
dat sprake is van een wisseling van werkgever. Ook de PSW voorzag in die
mogelijkheid.
Er kan sprake zijn van de volgende omstandigheden:
a. | De werkgever stapt over naar een andere pensioenuitvoerder. Daarbij
kan sprake zijn van een nieuwe pensioenovereenkomst met de werknemers,
maar het is ook mogelijk dat de bestaande overeenkomst bij
een nieuwe uitvoerder wordt ondergebracht. De overdracht kan
betrekking hebben op alle pensioenaanspraken en -rechten, maar ook
is de constructie denkbaar dat de waarde van de ingegane pensioenen
niet wordt overgedragen. Dat hangt af van de gemaakte afspraken. Is
dat laatste het geval, dan hoeven de pensioengerechtigden niet geïnformeerd
te worden.
| b. | De werkgever wordt overgenomen door een andere onderneming. De
overnemende onderneming is gehouden de pensioenregeling voort te
zetten, maar kan de uitvoering wel opdragen aan een andere pensioenuitvoerder.
| c. | Er komt een nieuwe pensioenregeling, waardoor de pensioenovereenkomsten
met (een deel van) de werknemers worden gewijzigd en de
opgebouwde waarde van die aanspraken, in lijn daarmee, op een
andere manier worden aangewend, doordat ze in de nieuwe pensioenregeling
worden ingebracht.
|
Bij collectieve waardeoverdracht is de instemming van de belanghebbenden
vereist. Onder de PSW gold de praktijk, dat de toestemming geacht
werd te zijn gegeven, als de werknemers binnen een redelijke termijn geen
bezwaar maakten. Hierbij werd er vanuit gegaan dat de werknemers geïnformeerd
werden. Die vooronderstelling vindt de Pensioenwet te karig. Nu
is expliciet in de wet vastgelegd, dat de betrokken (gewezen) deelnemers,
(gewezen) partners of de pensioengerechtigden schriftelijk over het voornemen
worden geïnformeerd.
De weigering van één of enkele deelnemers kan niet de hele overdracht
blokkeren, maar uitsluitend de waardeoverdracht met betrekking tot hun
pensioenaanspraken of -rechten. De wet schrijft geen termijn voor waarbinnen
de betrokkenen hun bezwaar kenbaar moeten maken. Dit wordt
overgelaten aan de pensioenuitvoerders.
Anders dan in de PSW, wordt niet langer de eis gesteld dat de bevoegdheid
van de pensioenuitvoerder om de waarde over te dragen moet zijn
opgenomen in de verzekeringsovereenkomst.
Wel is de PSW-eis blijven bestaan, dat een collectieve waardeoverdracht
gemeld moet worden aan de toezichthouder; uiteraard geldt in de
nieuwe wet deze eis ook voor verzekeraars. En ook hier is de regel van toepassing,
dat de overdrachtswaarde sekseneutraal en op basis van collectieve
actuariële gelijkwaardigheid moet worden vastgesteld.
Opheffing pensioenaanbieder
Wanneer een pensioenfonds of verzekeraar wordt opgeheven, moeten de pensioenaanspraken en pensioenrechten bij een andere pensioenuitvoerder worden ondergebracht. In dat geval is geen instemming vereist van (gewezen) deelnemers, (gewezen) partners of pensioengerechtigden.
|
|
|
|