|
|
|
1. De informatie over de inhoud van de basispensioenregeling, bedoeld
in artikel 21 van de Pensioenwet dan wel artikel 48 van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling, bevat in ieder geval het volgende:
a. de ingangsdatum van de pensioenovereenkomst dan wel beroepspensioenregeling;
b. de pensioensoorten, waarbij aangegeven wordt of nabestaandenpensioen,
al dan niet samen met ouderdomspensioen, deel uitmaakt van
de basispensioenregeling;
c. het karakter van de pensioenovereenkomst, bedoeld in artikel 10 van
de Pensioenwet, dan wel de beroepspensioenregeling, bedoeld in artikel
28 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, waarbij wordt
vermeld welke risico’s door de werknemer dan wel beroepsgenoot
gedragen worden;
d. de wijze waarop de pensioenaanspraken worden vastgesteld;
e. de ingangsdatum van het pensioen en de duur van de uitkering;
f. de gevolgen van beëindiging van de deelneming voor de hoogte van
de pensioenaanspraken waarbij aangegeven wordt welke pensioenaanspraken
op risicobasis zijn;
g. de gevolgen van arbeidsongeschiktheid voor de verwerving van
pensioenaanspraken;
h. een betalingsvoorbehoud van de werkgever;
i. de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting, bedoeld in artikel 54 van
de Pensioenwet dan wel artikel 65 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
en
j. de informatieverplichtingen van de werknemer dan wel beroepsgenoot
jegens de werkgever en de uitvoerder.
2. Indien er sprake is van een premieovereenkomst dan wel premieregeling
informeert de uitvoerder de werknemer dan wel beroepsgenoot
over:
a. de bestemming van de premie waarbij onderscheid gemaakt wordt
tussen pensioen op opbouwbasis, pensioen op risicobasis, de kosten en
de ontwikkeling van deze elementen in de tijd; en
b. het verloop van de premie.
3. Tevens wordt informatie verstrekt over:
a. het wettelijk recht op waardeoverdracht, bedoeld in artikel 71 van de
Pensioenwet dan wel artikel 82 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
of de mogelijkheid tot waardeoverdracht, bedoeld in artikel 75
van de Pensioenwet dan wel artikel 86 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
b. de keuzemogelijkheden die er zijn ten aanzien van uitruil;
c. het bestaan van een vrijwillige pensioenregeling en de pensioensoort
waarop deze vrijwillige pensioenregeling betrekking heeft;
d. welke informatie op verzoek wordt verstrekt op grond van artikel 46
van de Pensioenwet, artikel 57 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
en artikel 9;
e. het actueel zijn van een korte- of langetermijnherstelplan; en
f. de bij de uitvoerder geldende klachtenregeling.
|
|
|