Nota van Toelichting Art. 2 Besluit uitvoering Pensioenwet
Informatie over basispensioenregeling
Met het onderhavige artikel wordt de verplichting om informatie te geven over de basispensioenregeling nader uitgewerkt. Uiteraard hoeft de informatie niet pas (binnen drie maanden) na het sluiten van de pensioenovereenkomst verstrekt te worden, maar mag dit ook al voor het sluiten van de pensioenovereenkomst.

Eerste lid, onderdeel b
In de informatie wordt vermeld in welke pensioensoorten (ouderdoms-, arbeidsongeschiktheids-, partner-, of wezenpensioen) wordt voorzien. Ten aanzien van al deze pensioensoorten moet de informatie verstrekt worden die in de onderdelen c tot en met h worden genoemd. Ook als niet in nabestaandenpensioen (partnerpensioen en/of wezenpensioen) wordt voorzien moet dit worden gemeld.

Eerste lid, onderdeel c
Zoals in paragraaf 3.3. van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Pensioenwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 413, nr. 3) is uiteengezet is het van essentieel belang dat een deelnemer weet wat het karakter is van de pensioenovereenkomst. Het is niet wenselijk dat de indruk kan worden gewekt dat zijn ouderdomspensioen een bepaalde hoogte zal hebben, terwijl de pensioenovereenkomst alleen maar inhoudt dat gestreefd zal worden naar een bepaald ouderdomspensioen, terwijl de hoogte van het ouderdomspensioen feitelijk afhangt van de rendementen op de ingelegde premies.

Deelnemers moeten ook expliciet gewezen worden op risico’s die door hen gedragen worden. Het gaat hierbij primair om het eventueel noemen van het beleggingsrisico of het langlevenrisico, de risico’s die bepalen, afhankelijk van wie dat risico draagt, of een overeenkomst een uitkerings-, een kapitaal-, of een premieovereenkomst is (zie paragraaf 3.3.1 van de toelichting bij het wetsvoorstel voor de Pensioenwet en paragraaf 2 van deze toelichting).

Ook bij uitkeringsovereenkomsten kunnen een aantal risico’s altijd nog ten laste komen van de deelnemer. Dit is bijvoorbeeld het geval bij toeslagen die voorwaardelijk zijn. Zowel in de opbouw- als de uitkeringsfase kan het herstellen van een situatie van onderdekking betekenen, dat tijdelijk de toeslagverlening verlaagd wordt. Voor de informatieverstrekking over dit risico gelden specifieke informatievoorschriften.

Daarnaast zijn er uitkeringsovereenkomsten in de vorm van zogeheten collectieve «defined contribution» regelingen (cdc-regelingen). Het opvangen van het risico op onderdekking ligt hierbij eenzijdig bij de aanspraak- en pensioengerechtigden omdat de werkgever niet verplicht is een hogere premie te betalen of anderszins een bijstorting te plegen. Het is van belang de werknemer dit duidelijk te melden in de startbrief.

Eerste lid, onderdeel d
Voor pensioenovereenkomsten waarbij het pensioen wordt gebaseerd op het salaris is van belang welk (deel van het) salaris daarvoor in aanmerking wordt genomen. Dit wordt wel aangeduid met de term «pensioengevend» salaris.

Wanneer de hoogte van het pensioen afhangt van het aantal dienstjaren, moet worden aangegeven welke dienstjaren daarvoor in aanmerking worden genomen. Bij hantering van een franchise moet worden vermeld hoe groot die is en waarop die wordt gebaseerd. Ook informatie over het opbouwpercentage is uiteraard relevant.

Ook moet worden uitgelegd of salarisontwikkelingen van invloed zijn op de hoogte van het pensioen en wat bijvoorbeeld een middelloonregeling inhoudt wanneer daar sprake van is.

Bij pensioenovereenkomsten waarbij een kapitaal wordt gegarandeerd moet de hoogte van dit kapitaal worden vermeld. Bij pensioenovereenkomsten die gebaseerd zijn op een door de werkgever toegezegde premie moet worden aangegeven hoe die premie wordt vastgesteld.

Eerste lid, onderdeel f
In de informatie moet worden aangegeven wat er gebeurt met de pensioenaanspraken wanneer iemand de deelneming beëindigt. Dat is met name van belang wanneer het partner- en wezenpensioen is gefinancierd op risicobasis en in geval van beëindiging van de deelneming komt te vervallen.

Indien bij premieovereenkomsten bij de beëindiging van de deelneming omzetting in een kapitaal of uitkering plaatsvindt, moet daarover eveneens worden geïnformeerd.

Bij kapitaalovereenkomsten moet worden aangegeven of het een kapitaal blijft tot de pensioendatum, dan wel bij de beëindiging van de deelneming voor de pensioendatum omzetting plaats vindt in een periodieke uitkering.

Eerste lid, onderdeel g
In de informatie moet worden aangegeven wat de gevolgen zijn van arbeidsongeschiktheid en of de deelnemer de mogelijkheid heeft om vrijwillig voort te zetten.

Eerste lid, onderdeel h
Als hiervan sprake is gaat het om een betalingsvoorbehoud als bedoeld in artikel 12 van de Pensioenwet.

Eerste lid, onderdeel j
Afhankelijk van de inhoud van de pensioenovereenkomst zijn er feiten die voor de werkgever of de uitvoerder van belang zullen zijn in het kader van de pensioenregeling. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een scheiding omdat dat op grond van artikel 57 van de Pensioenwet en artikel 68 van de WVB consequenties heeft voor het partnerpensioen.

Tweede lid
Deze informatieverplichting is nieuw en wordt toegelicht in paragraaf 3.4 van de toelichting bij het wetsvoorstel voor de Pensioenwet (Kamerstukken II 2004-05, 30 413, nr. 3) en paragraaf 2 van deze toelichting.

Derde lid
De uitvoerder hoeft alleen te wijzen op het wettelijk recht op waardeoverdracht. De deelnemer zal uiteraard zelf moeten (laten) onderzoeken of hij eerder opgebouwde pensioenaanspraken heeft die overdraagbaar zijn en of zo’n overdracht wenselijk is.

Een deelnemer wordt overigens ook bij beëindiging van de deelneming tevens op grond van artikel 39 van de Pensioenwet en artikel 50 van de WVB door zijn oude uitvoerder over het wettelijk recht op of de mogelijkheid van waardeoverdracht geïnformeerd.

De deelnemer moet ook gewezen worden op zijn recht om bepaalde informatie te vragen over omstandigheden die de uitvoerder betreffen. Het gaat hierbij om jaarverslag, jaarrekening en de dekkingsgraad. Indien een korte- of langetermijnherstelplan actueel is moet de deelnemer hierover geïnformeerd worden. Deze informatie is voor de deelnemer nuttig indien hij waardeoverdracht overweegt. De deelnemer krijgt diezelfde informatie ook als hij de deelneming beëindigt. Tenslotte moet de deelnemer geïnformeerd worden over het bestaan van een klachtenregeling.

« terug
Meer informatie:

Pensioenwet:

Memorie van Toelichting: