|
|
|
|
|
De bepalingen in de Pensioenwet met betrekking tot het niet nakomen
van de betalingsverplichtingen door de werkgever zijn ingrijpend
voor de pensioenuitvoerders. Zij hebben een meldingsplicht en de mogelijkheden om achterstanden te verrekenen zijn sterk beperkt.
De wet maakt een onderscheid tussen verzekeraars en pensioenfondsen. Hier behandelen we de gevolgen voor verzekeraars.
Pensioenuitvoerder meldt betalingsachterstand
Voordat de Pensioenwet in werking trad wees de praktijk uit dat de werkgever de verplichting om een
betalingsachterstand te melden aan de pensioendeelnemers
veelal niet nakwam. De werknemers kwamen er niet zelden pas na lange tijd
achter dat de opbouw van hun pensioen gestaakt was.
Daarom legt de wetgever deze verplichting exclusief op de schouders
van verzekeraars en ontslaat de werkgever daarvan.
Verzekeraars dienen alle deelnemers individueel te benaderen en hen
ervan op de hoogte te stellen dat de werkgever de premie niet heeft voldaan.
De wetgever zegt ook iets over het moment dat een dergelijke mededeling
gedaan mag worden: dat mag niet onmiddellijk gebeuren als de
werkgever niet betaald heeft, maar op het moment dat de betalingsachterstanden
daadwerkelijk gevolgen hebben voor de pensioenaanspraken
en -uitkeringen. Daarom koppelt de wet de informatieplicht aan het premie
vrijmaken of het vervallen van de pensioenaanspraken.
Het enkele feit dat de werkgever de premie niet voldoet, is geen vrijbrief voor de
verzekeraar om dat aan de deelnemers te melden. Daarvoor is
tevens nodig dat de verzekeraar zich eerst aantoonbaar heeft ingespannen
om de achterstallige gelden alsnog binnen te krijgen.
Drie maanden
Eerst na drie maanden nadat hij de deelnemers over de betalingsachterstand
heeft geïnformeerd, mag de verzekeraar overgaan tot het laten vervallen
of premie vrijmaken van de verzekering. Vervolgens beperkt de wet
de terugwerkende kracht: de verzekeraar mag het premievrij maken of
laten vervallen van de pensioenverzekering maximaal tot vijf maanden
laten terugwerken, gerekend vanaf het tijdstip dat de deelnemers op de
hoogte zijn gesteld.
‘De regering vindt een begrenzing
van de terugwerkende kracht tevens gewenst’, motiveert de memorie van toelichting, ‘dat de
deelnemers zo snel mogelijk op de hoogte zijn van het premievrij maken
of vervallen van de pensioenverzekering, omdat er dan voor verzekeraars een prikkel bestaat om deelnemers zo snel mogelijk te informeren
over de gevolgen van de niet-betaling van de premie door de werkgever’.
Aan de andere kant eist de wet dat de verzekeraar deze prikkel een tijd
lang onderdrukt om de werknemers niet nodeloos ongerust te maken en
de werkgever de kans te geven alsnog aan zijn betalingsverplichting te voldoen.
Pas als de achterstand zodanig is opgelopen dat de verzekeraar wil
gaan ingrijpen in de verzekeringsvoorwaarden en hij de moeite (en tijd)
heeft genomen om de premie alsnog te incasseren, mag hij van de nietbetaling
melding maken. Vanaf dat moment dient hij nog drie maanden te
wachten met de effectuering van de premievrijmaking of het laten vervallen
van de verzekering. En tenslotte is er dan nog de beperking van de
terugwerkende kracht van vijf maanden.
Vertaald naar de praktijk betekent dit al snel, dat de verzekeraar een
bepaalde mate van premiederving niet kan verrekenen in de uitkeringssfeer.
Risicoverzekeringen: geen terugwerkende kracht
Voor risicoverzekeringen, zoals nabestaandenpensioen op risicobasis,
geldt helemaal geen terugwerkende kracht. Ook binnen de genoemde drie
maanden blijft de dekking bestaan. Dat betekent dat de verzekeraar, ook
als daar geen premie tegenover staat, gedurende deze periode risico blijft
lopen voor verzekerden die aan de voorwaarden voor recht op uitkering
voldoen.
Een andere beperking die de wet de verzekeraars oplegt is, dat
deze niet tot verrekening mag overgaan van de onbetaalde premies, bedongen
rente en kosten met de pensioenuitkeringen. Een premieachterstand
kan evenmin leiden tot korting van reeds ingegane pensioenen.
|
|
|
|