|
|
|
|
|
De informatie moet in elk geval betrekking hebben op het beleid ten
aanzien van toeslagen:
- is er een ambitieniveau vastgelegd, zo ja, hoe luidt die en aan welke
voorwaarden moet zijn voldaan wil de overeengekomen toeslagverlening
daadwerkelijk gerealiseerd worden. Ook als er geen toeslagbeleid
is, dient dit vermeld te worden; en
- informatie over de verwachtingen die de pensioenuitvoerder heeft ten
aanzien van de toekomstige toeslagverlening. Hierbij moet hij aangeven
of hij verwacht dat de toeslagverlening al dan niet doorgang kan
vinden. Is het beleid bij middelloonregelingen verschillend in de
opbouw- en uitkeringsfase, dan moet de deelnemer over beide fases
geïnformeerd worden.
- de toeslagverlening over de afgelopen drie jaar, waarbij wordt aangegeven
of dit in overeenstemming met het gepresenteerde toeslagenbeleid
is geweest.
De informatie over toeslagverlening moet worden uitgedrukt 'in een kwalitatieve en
beeldende maatstaf'. Deze eis is via een amendement in artikel 48 van de wet toegevoegd. De maatstaf moet in elk geval rekening houden met:
a. | de verwachtingen ten aanzien van de toekomstige toeslagverlening,
zoals deze uit de continuïteitsanalyse volgen en welke onderdeel zijn van
de voorwaardelijkheidsverklaring, bedoeld in artikel 95; en
| b. | de te verwachten toeslagverlening in de pensioenovereenkomst
afgezet tegen het minimale percentage van het gemiddelde prijsindexcijfer.
|
|
|
|
|