Relatie met deelnemers | Keuzerecht/uitruil

Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen
Naast het recht om partnerpensioen uit te ruilen tegen ouderdomspensioen, introduceert de Pensioenwet het recht op de omgekeerde uitruil.

Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet heeft een deelnemer de mogelijkheid om (een deel van) zijn, vanaf dat moment opgebouwde ouderdomspensioen, om te zetten in een partnerpensioen, waarbij de hoogte van het partnerpensioen maximaal 70% bedraagt van het ouderdomspensioen dat na de uitruil resteert. In elk geval moet de pensioenuitvoerder op het moment waarop de pensioendatum ingaat, de deelnemer deze keuzemogelijkheid bieden. Dezelfde verplichting geldt op het moment dat het deelnemerschap eindigt.

De deelnemers zijn vrij te kiezen of zij een deel van hun ouderdomspensioen omzetten in een partnerpensioen. Maar bij beëindiging van deelneming bij de pensioendatum moet de pensioenuitvoerder de deelnemer standaard aanbieden een deel van het ouderdomspensioen om te ruilen in een partnerpensioen.

De uitruilmogelijkheid is van belang wanneer sprake is van een klein of helemaal geen partnerpensioen, of voor regelingen waarin het partnerpensioen op risicobasis loopt tot de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat. Maar dit zijn geen vereisten voor de uitruil; die mogelijkheid wordt ook geboden wanneer de pensioenovereenkomst wel voorziet in een goed partnerpensioen.

Wanneer het een partnerpensioen betreft ten behoeve van een niet gehuwde, niet geregistreerde partner, dient het op dezelfde wijze te worden behandeld in het kader van de uitruil. Voorziet de pensioenovereenkomst in het geheel niet in een partnerpensioen, dan dienen sociale partners alsnog te bepalen wie als begunstigde kan worden aangewezen. Ook bij deze uitruil gelden de eisen van sekseneutraliteit en actuariële gelijkwaardigheid.
« terug

Pensioenwet:

Memorie van Toelichting: