|
|
 |
|
|
Een lijfrente kan niet worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven of formeel
of feitelijk voorwerp van zekerheid worden.
Het wettelijk afkoopverbod geldt voor iedereen, dus ook voor bijvoorbeeld de schuldeisers, voogd en curator van de verzekeringnemer.
Artikel 4:63 Wft echter legt verzekeraars van
overeenkomsten van individuele levensverzekeringen de verplichting op een
opzegmogelijkheid in de polis op te
nemen. Het opnemen van deze mogelijkheid tot beëindiging is niet in strijd
met het afkoopverbod, omdat deze voortvloeit uit een wettelijke
regeling. Maakt daarentegen de verzekeringnemer gebruik van deze
opzegmogelijkheid, dan is fiscaal gezien wel sprake van afkoop. Het gevolg is, dat als de
verzekeringnemer de premie heeft afgetrokken, deze als negatieve uitgaven
in aanmerking worden genomen.
Revisierente
Eigenlijk is in een dergelijke situatie tevens revisierente verschuldigd. De staatssecretaris van Financiën vindt dat niet in
overeenstemming met de achtergrond van de regeling. Omdat er slechts
een korte tijd (maximaal 30 dagen) zit tussen het sluiten van de overeenkomst en de
opzegging daarvan op grond van artikel 4:63 Wft heeft hij goedgekeurd dat geen revisierente
wordt berekend.
De staatssecretaris tekent hierbij uitdrukkelijk aan dat andere bedenktijd- c.q. gewenningsperiodeclausules fiscaal gezien worden als een recht op afkoop. Die clausules zijn dan ook in strijd met het
afkoopverbod, zodat de premies niet aftrekbaar zijn als uitgaven voor een
inkomensvoorziening.
|
|
|
|