Het sluitstuk van het passend maken van een advies voor een beleggingsproduct
vormt het berekenen van de maandelijkse premie-inleg. Om de inleg te bepalen voor
het (de) geadviseerde beleggingsfonds(en) moet de adviseur weten
welk doelvermogen de consument wil opbouwen en wat het rekenrendement is waarmee
dat vermogen opgebouwd kan worden.
Bij voorbeelden van een goed adviesproces
heeft de financiële dienstverlener bij het vaststellen van het klantprofiel in
kaart gebracht wat het gewenste doelvermogen is. Na het vaststellen van de beleggingsfondskeuze
op basis van de risicobereidheid bepaalt de adviseur
welk bijbehorend rendement hij kan hanteren om de maandelijkse inleg voor het beleggingsfonds
te berekenen. Dit rekenrendement vraagt de financiële dienstverlener
op bij de aanbieder. Wanneer de adviseur kan vermoeden dat het
opgegeven rekenrendement niet correct is, wordt hij geacht
het opgegeven rendement te verifiëren. Als hij geen zekerheid
kan verkrijgen dat het rekenrendement correct is, kan het betreffende beleggingsfonds
niet geadviseerd worden.
|