Betrouwbaarheid | Bestuurders en beleidsbepalers

Betrouwbaarheidsformulier
Het formulier Betrouwbaarheidsonderzoek is bijzonder gedetailleerd. Zo gaat de vraagstelling diep in op het strafrechtelijk verleden. Alleen verkeersovertredingen (maar weer wel verkeersmisdrijven) hoeven niet gemeld te worden. Verder komen alle zaken aan bod waarin de aanvrager als verdachte was betrokken. Ook als de zaak is geseponeerd, of geëindigd is met vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging.

Het verdient aanbeveling alle vragen, ook met betrekking tot de overige onderwerpen, ruimhartig te beantwoorden. Uit een bewust onjuiste of onvolledige invulling kan de toezichthouder de conclusie trekken dat de betrouwbaarheid in het geding is en dus niet buiten twijfel staat. De betrokkene kan dan niet de gewenste functie uitoefenen en ook in de toekomst zal hem deze negatieve betrouwbaarheidstoets blijven achtervolgen.
Daarom adviseert de AFM bij de geringste twijfel de Beleidsregel betrouwbaarheidstoetsing te raadplegen of telefonisch contact op te nemen met de toezichthouder.

Naast het strafrechtelijk onderzoek volgt ook een onderzoek naar de persoonlijke financiële situatie. Financiële problemen in de privésfeer kunnen een persoon kwetsbaar maken voor bijvoorbeeld belangenverstrengeling. Ook kijkt de toezichthouder naar de zakelijke financiële situatie, eventuele conflicten met andere toezichthouders, eventuele fiscale vergrijpen en mogelijke aanvaringen met beroepsorganisaties en vorige werkgevers.

Wanneer in het verleden sprake is geweest van een incident, moet dat in het formulier worden aangegeven. Dat betekent niet dat daardoor de AFM per definitie aan de betrouwbaarheid zal twijfelen. Voor deze gedragingen geldt in beginsel dat de toezichthouder deze in de oordeelsvorming zal betrekken. De AFM houdt dan rekening met:



Zie ook: