Artikel 16 Bgfo
De Autoriteit Financiële Markten neemt bij de vaststelling, bedoeld in artikel 12, in aanmerking:

Nota van Toelichting
In het eerste lid van dit artikel wordt artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregel betrouwbaarheidstoetsing verwerkt. Met betrekking tot de in de bijlagen opgesomde antecedenten geldt dat het bestaan van een enkel antecedent, met uitzondering van de antecedenten bedoeld in onderdeel 1 van bijlage C, op zichzelf niet maatgevend is voor het oordeel van AFM over de betrouwbaarheid van betrokkene. AFM zal zich een eigen oordeel moeten vormen over een antecedent. Bovendien dient het onderlinge verband van voornemens, handelingen en de aan een antecedent ten grondslag liggende gedraging van betrokkene in ogenschouw te worden genomen. Dit betekent bijvoorbeeld dat een vrijspraak door de strafrechter of het anderszins uitblijven van een strafrechtelijke reactie niet op voorhand betekent dat er geen twijfel zou kunnen bestaan over de betrouwbaarheid van betrokkene. Omgekeerd is het in beginsel mogelijk dat AFM tot de conclusie komt dat het bestaan van een antecedent, met uitzondering van de antecedenten genoemd in onderdeel 1 van bijlage C, niet leidt tot twijfel over de betrouwbaarheid van betrokkene.

« terug
Bijlage C:

Bgfo: