Par. 2.2 Besluit uitvoering Pensioenwet
Informatie over basispensioenregeling
In de Pensioenwet is voorgeschreven dat de werkgever ervoor moet zorgen dat de pensioenuitvoerder aan de werknemer bij het begin van de deelname in een startbrief informatie verstrekt over de inhoud van de basispensioenregeling. In de WVB is geregeld dat de uitvoerder deze informatie verstrekt bij toetreding van de deelnemer tot de regeling. Dit voorschrift wordt in dit besluit nader uitgewerkt. Geregeld wordt over welke essentiële elementen van de basispensioenregeling in ieder geval geďnformeerd moet worden. Voorzover het gaat over essentiële elementen die voor zich spreken, zoals de verplichting te informeren over de soorten pensioen die worden opgebouwd, wordt zo nodig alleen in de artikelsgewijze toelichting nadere uitleg gegeven. Deze paragraaf beperkt zich tot het toelichten van de belangrijkste voorschriften die worden geďntroduceerd. Indien in deze toelichting wordt gesproken over werknemer en overeenkomst wordt hier ook onder verstaan de beroepsgenoot en regeling zoals opgenomen in de WVB.

Karakter en risico’s ten laste van de werknemer/deelnemer
In de startbrief moet expliciet worden vermeld wat het karakter is van de pensioenovereenkomst. Bij elke pensioenvorm (ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen) moet worden kapitaalovereenkomst, of een premieovereenkomst gaat. Doel hiervan is de werknemer bewust te maken van de kern van de overeenkomst. Is alleen een premie ten behoeve van de werknemer overeengekomen die op pensioendatum tot een bepaalde uitkering leidt, of is overeengekomen dat op pensioendatum een bepaald kapitaal of een bepaalde uitkering wordt uitbetaald? Zie ook paragraaf 3.3.1 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.

In relatie tot de eis zich te bekennen tot één van de drie karakters, moet in de startbrief expliciet worden vermeld welke risico’s door de werknemer worden gedragen. Bij bepaalde pensioenovereenkomsten komen het langlevenrisico en/of het beleggingsrisico direct ten laste van de werknemer gedurende de opbouwfase (in de uitkeringsfase geldt de eis dat een levenslange periodieke pensioenuitkering moet zijn verzekerd waardoor de risico’s bij de pensioenuitvoerder liggen). Bij zuivere premieovereenkomsten wordt zowel het beleggingsrisico als het risico op lang leven in de opbouwfase door de werknemer gedragen. Bij kapitaalovereenkomsten wordt het beleggingsrisico door de uitvoerder gedragen, maar loopt de werknemer het risico op een lagere uitkering bij langer leven dan aanvankelijk werd ingeschat, zelf.

Overigens is de plicht te informeren over de risico’s ten laste van de werknemer «principle-based» geformuleerd. Er zijn vele vormen van pensioenovereenkomsten denkbaar met verschillende mate van verdeling van risico’s tussen partijen. Het is aan de uitvoerder, afhankelijk van de exacte vorm van de pensioenovereenkomst, te bepalen welke informatie in dit kader precies wordt gegeven. De toezichthouder toetst of de informatieverstrekking naar zijn mening voldoet aan de vereisten in de wet.

Speciaal bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid voor de deelnemer krijgt de toezichthouder de mogelijkheid nadere regels te stellen over de informatieverstrekking. De regering acht het van groot belang dat uitvoerders deelnemers extra zorgvuldig informeren over de risico’s bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid. Immers, ook als de beleggingsvrijheid door de uitvoerder is begrensd, kan een deelnemer binnen de gestelde grenzen nog altijd behoorlijk wat risico’s lopen, risico’s waarmee deze zoveel mogelijk bekend moet zijn. Als uit de toezichtpraktijk van de toezichthouder na verloop van tijd blijkt dat de informatieverstrekking aan deelnemers bij dit soort regelingen onvoldoende is, heeft de toezichthouder op grond van dit besluit de mogelijkheid nadere regels te stellen. De toezichthouder kan dan eisen dat de uitvoerder een financiële bijsluiter opstelt zoals die voor vergelijkbare derdepijlerproducten geldt. Dat betekent dat aanvullend gewerkt moet worden met een risico-indicator die het risico aangeeft, en dat gewerkt moet worden volgens een voorgeschreven format. In dat geval ontstaan dus wel vormvoorschriften.

Samenstelling premie bij premieovereenkomsten en pensioenovereenkomsten waarbij niet uitdrukkelijk een bepaald soort pensioen is overeengekomen
In geval van een premieovereenkomst moet in de startbrief duidelijk gemaakt worden welk deel van de beschikbaar gestelde premie gebruikt wordt voor kosten van de uitvoering, welk deel voor aanspraken op risicobasis en welk deel voor aanspraken op kapitaalbasis. Een deelnemer kan dan weten welk deel van de premie tot aanspraken leidt die ook na beëindiging van de deelname behouden blijven.

Tevens moet in de startbrief worden geďnformeerd over het verloop in de tijd van de beschikbaar te stellen premies. Het voorschrift voor evenredige opbouw in de tijd geldt niet voor premieovereenkomsten (Inmiddels is deze laatste zin door toevoeging van art. 17a in de Pensioenwet achterhaald - red.).

Voor een werknemer is het evenwel van belang te weten of de beschikbaar te stellen premie gelijk blijft, stijgt in de loop der tijd, of eventueel een ander verloop heeft.

Soms zijn pensioenovereenkomsten gegoten in de vorm van universal life verzekeringen, pensioenovereenkomsten waarbij niet uitdrukkelijk een bepaald soort pensioen is overeengekomen en die bovendien een gemengd karakter kunnen hebben. In dat geval wordt één totaalpremie beschikbaar gesteld. Uit deze premie wordt in eerste instantie een (op risicobasis gefinancierd) nabestaandenpensioen in de vorm van een uitkeringsovereenkomst betaald. Wat overblijft wordt gebruikt voor ouderdomspensioen in de vorm van een premieovereenkomst. De premie die beschikbaar gesteld wordt voor ouderdomspensioen kan dan in de loop der tijd wisselen, afhankelijk van de ontwikkeling van de gebruikte factoren en tarieven bij het nabestaandenpensioen. De premie voor het kapitaalgefinancierde ouderdomspensioen wisselt dan in de loop van de tijd, waarbij op voorhand niet duidelijk is in welke mate dit wisselt. In dat geval moet in de startbrief aangegeven worden wat de verdeling is tussen kosten, nabestaandenpensioen en ouderdomspensioen in de startsituatie.

Over het verloop in de tijd moet vervolgens niet alleen worden vermeld of de totaalpremie in de loop der tijd gelijk blijft of stijgt, maar ook dat de verhouding tussen nabestaandenpensioen en ouderdomspensioen als gevolg van wijziging van de gehanteerde factoren en tarieven kan veranderen. De deelnemer weet dan dat de voor ouderdomspensioen beschikbaar te stellen premie in de loop der tijd kan fluctueren. Indien beheerskosten na beëindiging van de deelneming bij premieovereenkomsten nog van de rendementen of het kapitaal (of de participaties) afgetrokken worden, dient de deelnemer hiervan in de startbrief op de hoogte te worden gesteld.

Nabestaandenpensioen
De regering wil dat deelnemers zich goed realiseren welke pensioenvormen (ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en/of arbeidsongeschiktheidspensioen) ze verwerven. Een deelnemer die wel ouderdomspensioen, maar geen nabestaandenpensioen verwerft, zal expliciet geďnformeerd moeten worden over het feit dat hij géén nabestaandenpensioen verwerft om elke eventuele onterechte veronderstelling hierover bij de deelnemer weg te halen.

In de startbrief moet worden aangegeven wat de gevolgen zijn voor de hoogte van de pensioenaanspraken in geval van beëindiging van de deelneming. Dit is vooral van belang bij nabestaandenpensioen. In sommige gevallen zal na beëindiging van de overeenkomst, de dekking vervallen, terwijl in andere gevallen opgebouwde aanspraken blijven bestaan.

Voortzetting verwerving pensioen bij arbeidsongeschiktheid
Een andere belangrijk element waar over geďnformeerd moet worden is wat de gevolgen zijn van arbeidsongeschiktheid voor verwerving van pensioenaanspraken. Veel regelingen kennen de mogelijkheid van voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Een arbeidsongeschikte dient zich hiervoor vaak zelf aan te melden bij een uitvoerder. De Ombudsman Pensioenen heeft herhaaldelijk klachten gekregen van mensen die dit niet wisten en daar pas laat achterkwamen. Om dit soort problemen zoveel mogelijk te voorkomen, is bepaald dat in de startbrief moet worden aangegeven wat de gevolgen zijn voor pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Daarbij wordt vermeld of een deelnemer in dat geval zelf voor de aanmelding moet zorgen of niet. In zijn algemeenheid is bepaald dat de werknemer geďnformeerd wordt over de informatieverplichtingen die hij heeft jegens de werkgever en de uitvoerder.

« terug
Memorie van Toelichting: