|
|
|
In de Pensioenwet is voorgeschreven dat de werkgever ervoor moet
zorgen dat de pensioenuitvoerder aan de werknemer bij het begin van de
deelname in een startbrief informatie verstrekt over de inhoud van de
basispensioenregeling. In de WVB is geregeld dat de uitvoerder deze
informatie verstrekt bij toetreding van de deelnemer tot de regeling. Dit
voorschrift wordt in dit besluit nader uitgewerkt. Geregeld wordt over
welke essentiële elementen van de basispensioenregeling in ieder geval
geďnformeerd moet worden. Voorzover het gaat over essentiële elementen
die voor zich spreken, zoals de verplichting te informeren over de soorten
pensioen die worden opgebouwd, wordt zo nodig alleen in de artikelsgewijze
toelichting nadere uitleg gegeven. Deze paragraaf beperkt zich tot
het toelichten van de belangrijkste voorschriften die worden geďntroduceerd.
Indien in deze toelichting wordt gesproken over werknemer en
overeenkomst wordt hier ook onder verstaan de beroepsgenoot en
regeling zoals opgenomen in de WVB.
Karakter en risico’s ten laste van de werknemer/deelnemer
In de startbrief moet expliciet worden vermeld wat het karakter is van
de pensioenovereenkomst. Bij elke pensioenvorm (ouderdomspensioen,
nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen) moet worden
kapitaalovereenkomst,
of een premieovereenkomst gaat. Doel hiervan is de
werknemer bewust te maken van de kern van de overeenkomst. Is alleen
een premie ten behoeve van de werknemer overeengekomen die op
pensioendatum tot een bepaalde uitkering leidt, of is overeengekomen dat
op pensioendatum een bepaald kapitaal of een bepaalde uitkering wordt
uitbetaald? Zie ook paragraaf 3.3.1 van de memorie van toelichting bij het
wetsvoorstel.
In relatie tot de eis zich te bekennen tot één van de drie karakters, moet
in de startbrief expliciet worden vermeld welke risico’s door de
werknemer worden gedragen. Bij bepaalde pensioenovereenkomsten
komen het langlevenrisico en/of het beleggingsrisico direct ten laste van
de werknemer gedurende de opbouwfase (in de uitkeringsfase geldt de
eis dat een levenslange periodieke pensioenuitkering moet zijn verzekerd
waardoor de risico’s bij de pensioenuitvoerder liggen). Bij zuivere
premieovereenkomsten wordt zowel het beleggingsrisico als het risico op
lang leven in de opbouwfase door de werknemer gedragen. Bij kapitaalovereenkomsten
wordt het beleggingsrisico door de uitvoerder gedragen,
maar loopt de werknemer het risico op een lagere uitkering bij langer
leven dan aanvankelijk werd ingeschat, zelf.
Overigens is de plicht te informeren over de risico’s ten laste van de
werknemer «principle-based» geformuleerd. Er zijn vele vormen van
pensioenovereenkomsten denkbaar met verschillende mate van verdeling
van risico’s tussen partijen. Het is aan de uitvoerder, afhankelijk van de
exacte vorm van de pensioenovereenkomst, te bepalen welke informatie
in dit kader precies wordt gegeven. De toezichthouder toetst of de
informatieverstrekking naar zijn mening voldoet aan de vereisten in de
wet.
Speciaal bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid voor de
deelnemer krijgt de toezichthouder de mogelijkheid nadere regels te
stellen over de informatieverstrekking. De regering acht het van groot
belang dat uitvoerders deelnemers extra zorgvuldig informeren over de
risico’s bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid. Immers, ook
als de beleggingsvrijheid door de uitvoerder is begrensd, kan een
deelnemer binnen de gestelde grenzen nog altijd behoorlijk wat risico’s
lopen, risico’s waarmee deze zoveel mogelijk bekend moet zijn. Als uit de
toezichtpraktijk van de toezichthouder na verloop van tijd blijkt dat de
informatieverstrekking aan deelnemers bij dit soort regelingen onvoldoende
is, heeft de toezichthouder op grond van dit besluit de
mogelijkheid nadere regels te stellen. De toezichthouder kan dan eisen dat
de uitvoerder een financiële bijsluiter opstelt zoals die voor vergelijkbare
derdepijlerproducten geldt. Dat betekent dat aanvullend gewerkt moet
worden met een risico-indicator die het risico aangeeft, en dat gewerkt
moet worden volgens een voorgeschreven format. In dat geval ontstaan
dus wel vormvoorschriften.
Samenstelling premie bij premieovereenkomsten en pensioenovereenkomsten
waarbij niet uitdrukkelijk een bepaald soort pensioen is
overeengekomen
In geval van een premieovereenkomst moet in de startbrief duidelijk
gemaakt worden welk deel van de beschikbaar gestelde premie gebruikt
wordt voor kosten van de uitvoering, welk deel voor aanspraken op
risicobasis en welk deel voor aanspraken op kapitaalbasis. Een deelnemer
kan dan weten welk deel van de premie tot aanspraken leidt die ook na
beëindiging van de deelname behouden blijven.
Tevens moet in de startbrief worden geďnformeerd over het verloop in
de tijd van de beschikbaar te stellen premies. Het voorschrift voor
evenredige opbouw in de tijd geldt niet voor premieovereenkomsten (Inmiddels is deze laatste zin door toevoeging van art. 17a in de Pensioenwet achterhaald - red.).
Voor een werknemer is het evenwel van belang te weten of de
beschikbaar te stellen premie gelijk blijft, stijgt in de loop der tijd, of
eventueel een ander verloop heeft.
Soms zijn pensioenovereenkomsten gegoten in de vorm van universal
life verzekeringen, pensioenovereenkomsten waarbij niet uitdrukkelijk een
bepaald soort pensioen is overeengekomen en die bovendien een
gemengd karakter kunnen hebben. In dat geval wordt één totaalpremie
beschikbaar gesteld. Uit deze premie wordt in eerste instantie een (op
risicobasis gefinancierd) nabestaandenpensioen in de vorm van een
uitkeringsovereenkomst betaald. Wat overblijft wordt gebruikt voor
ouderdomspensioen in de vorm van een premieovereenkomst. De premie
die beschikbaar gesteld wordt voor ouderdomspensioen kan dan in de
loop der tijd wisselen, afhankelijk van de ontwikkeling van de gebruikte
factoren en tarieven bij het nabestaandenpensioen. De premie voor het
kapitaalgefinancierde ouderdomspensioen wisselt dan in de loop van de
tijd, waarbij op voorhand niet duidelijk is in welke mate dit wisselt. In dat
geval moet in de startbrief aangegeven worden wat de verdeling is tussen
kosten, nabestaandenpensioen en ouderdomspensioen in de startsituatie.
Over het verloop in de tijd moet vervolgens niet alleen worden vermeld of
de totaalpremie in de loop der tijd gelijk blijft of stijgt, maar ook dat de
verhouding tussen nabestaandenpensioen en ouderdomspensioen als
gevolg van wijziging van de gehanteerde factoren en tarieven kan
veranderen. De deelnemer weet dan dat de voor ouderdomspensioen
beschikbaar te stellen premie in de loop der tijd kan fluctueren. Indien
beheerskosten na beëindiging van de deelneming bij premieovereenkomsten
nog van de rendementen of het kapitaal (of de participaties)
afgetrokken worden, dient de deelnemer hiervan in de startbrief op de
hoogte te worden gesteld.
Nabestaandenpensioen
De regering wil dat deelnemers zich goed realiseren welke pensioenvormen
(ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en/of arbeidsongeschiktheidspensioen)
ze verwerven. Een deelnemer die wel ouderdomspensioen,
maar geen nabestaandenpensioen verwerft, zal expliciet
geďnformeerd moeten worden over het feit dat hij géén nabestaandenpensioen
verwerft om elke eventuele onterechte veronderstelling hierover
bij de deelnemer weg te halen.
In de startbrief moet worden aangegeven wat de gevolgen zijn voor de
hoogte van de pensioenaanspraken in geval van beëindiging van de
deelneming. Dit is vooral van belang bij nabestaandenpensioen. In
sommige gevallen zal na beëindiging van de overeenkomst, de dekking
vervallen, terwijl in andere gevallen opgebouwde aanspraken blijven
bestaan.
Voortzetting verwerving pensioen bij arbeidsongeschiktheid
Een andere belangrijk element waar over geďnformeerd moet worden is
wat de gevolgen zijn van arbeidsongeschiktheid voor verwerving van
pensioenaanspraken. Veel regelingen kennen de mogelijkheid van
voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Een
arbeidsongeschikte dient zich hiervoor vaak zelf aan te melden bij een
uitvoerder. De Ombudsman Pensioenen heeft herhaaldelijk klachten
gekregen van mensen die dit niet wisten en daar pas laat achterkwamen.
Om dit soort problemen zoveel mogelijk te voorkomen, is bepaald dat in
de startbrief moet worden aangegeven wat de gevolgen zijn voor
pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Daarbij wordt vermeld of een
deelnemer in dat geval zelf voor de aanmelding moet zorgen of niet. In
zijn algemeenheid is bepaald dat de werknemer geďnformeerd wordt over
de informatieverplichtingen die hij heeft jegens de werkgever en de
uitvoerder.
|
|
|