Op grond van dit wetsvoorstel zullen werkgever en werknemer voortaan
expliciet moeten vastleggen wat het karakter is van de pensioenovereenkomst.
In beginsel zijn partijen vrij om te bepalen of het karakter van de
pensioenovereenkomst wordt bepaald door de uitkering, het kapitaal of
de premie. In de praktijk zijn er pensioentoezeggingen gedaan met een
onduidelijk karakter. Hierdoor is voor werknemers niet altijd duidelijk
welke risico’s waar liggen, bij de werknemer of bij de uitvoerder. Ook is
het bij bepaalde wettelijke voorschriften uit de PSWniet duidelijk hoe
deze toegepast moeten worden vanwege onduidelijkheid over het
karakter van de pensioentoezegging, bijvoorbeeld voorschriften ten
aanzien van waardeoverdracht.
Het is wenselijk hierover meer helderheid te creëren. Daarom dient op
grond van dit wetsvoorstel in de pensioenovereenkomst te worden aangegeven
wat het karakter is van de pensioenovereenkomst. Daarbij moet
worden gekozen uit één van de drie onderstaande varianten.
1. Een uitkeringsovereenkomst. Bij deze vorm van pensioen sluiten werkgever
en werknemer een overeenkomst over een uitkering van een
bepaalde hoogte die vanaf een bepaalde leeftijd ontvangen wordt.
Naast eindloon- en middelloonregelingen zijn ook vastebedragenregelingen
uitkeringsovereenkomsten. Afhankelijk van salaris en/of
diensttijd wordt een bepaalde aanspraak op een uitkering opgebouwd.
Zowel het risico dat de levensverwachting van de werknemer meer
toeneemt dan aanvankelijk verwacht was (ook wel het langlevenrisico
genoemd), als het beleggingsrisico, het risico dat de inkomsten over
de belegde gelden mee- of tegenvallen, ligt te allen tijde bij de
pensioenuitvoerder.
2. Een kapitaalovereenkomst. Bij een kapitaalovereenkomst staat alleen
de hoogte van het kapitaal (soms verhoogd met winstdeling) bij
ingang van het pensioen in de overeenkomst vast. Dit kapitaal dient
uiterlijk op pensioendatum omgezet te worden in een periodieke uitkering
tegen de dan geldende tarieven. Het beleggingsrisico ligt tijdens
de opbouwfase bij de pensioenuitvoerder. Het langlevenrisico ligt,
tijdens de opbouwfase, bij de werknemer. Pas op het moment van de
omzetting van een kapitaal in een periodiek pensioen is immers pas
bekend welke tarieven hiervoor gelden.
3. Een premieovereenkomst. Bij een premieovereenkomst wordt primair
een afspraak gemaakt over de hoogte van de periodiek ten behoeve
van pensioen beschikbaar te stellen premie. Bij dit type overeenkomst
kunnen zowel het langlevenrisico als het beleggingsrisico gedurende
de opbouwfase bij de werknemer liggen, maar deze risico’s kunnen
ook meteen na toekenning van de premie verzekerd worden. Er zijn
daarom drie soorten premieregelingen.
a) De zuivere premieregeling. Hierbij wordt de «beschikbaar gestelde»
premie belegd tot aan pensioendatum waardoor onzeker is tot welk
kapitaal deze premies aangroeien. Het beleggingsrisico is tot aan
pensioendatum voor rekening van de werknemer. Daarnaast kan de
gemiddelde levensverwachting tijdens de opbouwfase wijzigen: ook
dat risico is voor rekening van de werknemer.
b) De premieregeling waarbij de premie onmiddellijk omgezet wordt in
een aanspraak op kapitaal. Met de «beschikbaar gestelde» premie
wordt meteen na het beschikbaar stellen een kapitaalverzekering ingekocht.
Het op pensioendatum beschikbare verzekerde kapitaal wordt
op dat moment tegen de dan geldende tarieven omgezet in een
aanspraak op een uitkering van een kapitaal. Hierbij is het beleggingsrisico
overgenomen door de pensioenuitvoerder, maar is het langlevenrisico
voor rekening van de werknemer.
c) De premieovereenkomst waarbij de premie meteen na het beschikbaar
stellen omgezet wordt in een aanspraak op een uitkering. De premie
wordt meteen gebruikt om een verzekering voor een periodieke uitkering
in te kopen. In dat geval worden zowel het langlevenrisico als het
beleggingsrisico door de pensioenuitvoerder overgenomen. Wat het
totale uitkeringsniveau bij pensioendatum zal zijn is bij het moment
van toekennen echter voor de deelnemer onzeker omdat nog niet
bekend is tot welke totaaluitkering de ingekochte aanspraken leiden.
Overeenkomst tussen deze drie soorten premieregelingen is dat bij alle
drie het beschikbaar stellen van een premie ten behoeve van een
pensioen centraal staat in de overeenkomst en niet de uitkering of een
kapitaal zelf.
Opgemerkt moet worden dat zowel bij uitkerings-, kapitaal-, als premieovereenkomsten
er los van een eventuele voorwaardelijke toeslagregeling,
in de uitkeringsfase geen enkel risico meer bestaat voor de werknemer
of zijn eventuele nabestaanden (uitgezonderd de kortingsregel bij
pensioenfondsen). Dat geldt per definitie voor overeenkomsten ten
aanzien van een uitkering. Maar ook bij kapitaalovereenkomsten of
premieovereenkomsten wordt, als van het (eind-)kapitaal een periodieke
uitkering wordt ingekocht, het beleggingsrisico en langlevenrisico voor de
rest van de uitkeringsperiode door de pensioenuitvoerder van de werknemer
overgenomen.
De genoemde indeling is verfijnder dan het thans gangbare onderscheid
tussen beschikbarepremieregelingen en salarisdiensttijdregelingen. Voor
de toepassing van de wet is deze indeling noodzakelijk: per type regeling
werken voorschriften immers verschillend uit (onder andere bij de bepaling
van de aanspraken bij ontslag en bij de bepalingen rond het verstrekken
van informatie over de aanspraken). Deze drie verschillende
vormen van pensioen kunnen in één overeenkomst naast elkaar bestaan,
bijvoorbeeld een ouderdomspensioen bestaande uit combinatie van
uitkeringsovereenkomst tot een bepaalde inkomensgrens en premieovereenkomst
boven die inkomensgrens.
In de huidige praktijk blijken er soms ook tussenvarianten voor te komen.
Zo wordt wel gesproken over beschikbarepremieregelingen of kapitaalverzekeringen
op basis van beoogd eindloon, ook wel aangeduid als
«streefregelingen». Bij dergelijke varianten kan bij deelnemers de indruk
ontstaan dat de overeenkomst een uitkeringsovereenkomst is, terwijl er
wel degelijk bepaalde risico’s voor rekening van de werknemer zijn. Om
deze onduidelijkheid te beëindigen, dient in de pensioenovereenkomst
helder te worden gemaakt dat het om een uitkeringsovereenkomst, een
kapitaalovereenkomst, dan wel een premieovereenkomst gaat. Deelnemers
moeten hierover voorgelicht worden, zodat zij niet
alleen duidelijkheid krijgen over hun rechten, maar ook over de eventuele
risico’s die zij lopen.
|