Memorie van Toelichting
Startbrief
Een werkgever komt met een werknemer arbeidsvoorwaarden overeen in het kader van een arbeidsovereenkomst, en bevestigt deze schriftelijk op grond van artikel 7:655 BW, en artikel 7 van deze wet binnen een maand nadat de werkzaamheden zijn begonnen (zie paragraaf 3.2.3). De regering is van oordeel dat de werkgever verantwoordelijk is voor informatieverstrekking over de arbeidsvoorwaarden aan de werknemer, waaronder informatieverstrekking over de inhoud van de pensioenregeling. Op grond van dit wetsvoorstel heeft de werknemer, binnen drie maanden nadat hij op grond van de pensioenovereenkomst daadwerkelijk pensioenaanspraken gaat verwerven recht op een «startbrief», waarin alle voor hem relevante informatie over zijn pensioenregeling is vervat. Om verschillende redenen heeft de regering ervoor gekozen dat de werkgever niet de verantwoordelijkheid krijgt deze initiële informatie zelf aan de werknemer te verstrekken, maar er wel zorg voor dient te dragen dat de pensioenuitvoerder deze informatie aan de deelnemer verstrekt.

In de eerste plaats mag verondersteld worden dat in de meeste gevallen de pensioenuitvoerder, gegeven zijn specifieke deskundigheid, beter in staat is de betreffende informatie te verstrekken dan de werkgever. In de tweede plaats wordt, indien het de pensioenuitvoerder is die de informatie over de pensioenregeling verstrekt, voorkomen dat de werknemer van zijn werkgever andersluidende informatie krijgt dan van zijn pensioenuitvoerder. In de derde plaats is het houden van toezicht op deze initiële informatieverstrekking alleen (goed) mogelijk, indien die informatie van de pensioenuitvoerder afkomstig is. In de vierde plaats waarborgt deze regeling dat werkgever en pensioenuitvoerder gehouden zijn om sluitende afspraken te maken over een snelle aanmelding van nieuwe werknemers bij de pensioenuitvoerder. De concrete afspraken daaromtrent kunnen een plaats krijgen in de uitvoeringsovereenkomst.

Door te bepalen dat de werkgever er zorg voor draagt dat de pensioenuitvoerder de betreffende informatie aan de werknemer verstrekt, is in feite een gedeelde verantwoordelijkheid gecreëerd voor werkgever en pensioenuitvoerder. Beiden kunnen er door de werknemer op worden aangesproken indien de werknemer de startbrief niet binnen de gestelde termijn ontvangt. Indien de pensioenuitvoerder namelijk ten aanzien van een nieuwe werknemer in gebreke blijft met het verzenden van de startbrief, kan de werkgever niet volstaan met een verwijzing naar de afspraken die hij met de pensioenuitvoerder heeft gemaakt, maar dient hij, indien de werknemer hem daarop aanspreekt, daadwerkelijk actie te ondernemen om de pensioenuitvoerder alsnog de startbrief te laten zenden. Met deze constructie van gedeelde verantwoordelijkheid van pensioenuitvoerder en werkgever wordt gewaarborgd dat de werknemer niet zelf hoeft uit te zoeken of de oorzaak van het niet ontvangen van de startbrief bij de werkgever moet worden gezocht – hetgeen het geval kan zijn indien de werkgever verzaakt heeft de werknemer aan te melden bij de pensioenuitvoerder – dan wel bij de pensioenuitvoerder.

Initiële informatie: de startbrief
In paragraaf 3.2.3 is beschreven dat in dit wetsvoorstel de informatieverstrekking rond het al dan niet doen van een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst aangescherpt wordt. In deze paragraaf komt aan de orde dat áls een pensioenovereenkomst is gesloten, de werkgever er vervolgens voor dient te zorgen dat de werknemer door de pensioenuitvoerder volledig geïnformeerd wordt over de inhoud van die pensioenovereenkomst. De werknemer moet in heldere en begrijpelijke bewoordingen worden geïnformeerd over zijn rechten en plichten, en over de risico’s die voor zijn rekening komen. De elementen waarover ten minste voorlichting gegeven moet worden zullen in een algemene maatregel van bestuur worden genoemd.

Naast het geven van een omschrijving van de wijze waarop pensioen verworven wordt, dienen in de startbrief ook eventuele keuzemogelijkheden in de pensioenregeling aan de orde te komen. Het gaat zowel om de eventuele mogelijkheid onderdelen van de regeling tegen elkaar uit te ruilen, als om de eventuele mogelijkheid als werknemer aan een vrijwillige pensioenregeling deel te nemen. Ook moet een nieuwe deelnemer gewezen worden op het wettelijke recht op waardeoverdracht.

Uit de startbrief moet expliciet blijken of het om een uitkeringsovereenkomst, een kapitaalovereenkomst, of een premieovereenkomst gaat. Van belang hierbij is dat premieovereenkomsten of kapitaalovereenkomsten niet gepresenteerd mogen worden als uitkeringsovereenkomsten door te melden dat gestreefd wordt naar een bepaald eindniveau. De deelnemer moet duidelijk worden geïnformeerd over de kern van de regeling en de eventuele voor zijn rekening komende risico’s. In dat kader is eveneens van belang dat de werknemer in de startbrief geïnformeerd wordt over het toeslagbeleid. Daarbij gaat het om de volgende aspecten. Kent de pensioenregeling een toeslagverlening? Zo ja, wat is het ambitieniveau van de toeslagverlening, en onder welke voorwaarden vindt toeslagverlening plaats. Voorts dient in de startbrief aangegeven te worden welke verwachtingen de pensioenuitvoerder heeft omtrent toekomstige toeslagverlening.

« terug
Memorie van Toelichting:

Pensioenwet:

Meer informatie: