|
|
|
Onder arbeidsongeschiktheidspensioen wordt in de wet verstaan
een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer of
gewezen werknemer waarop recht bestaat na afloop van de periode
bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Ziektewet of, indien de werknemer
of gewezen werknemer een Ziektewetuitkering ontvangt, na afloop van de
periode bedoeld in artikel 29, vijfde en negende lid, van de Ziektewet.
Bij het maken van definities is een meer algemeen uitgangspunt dat het
bij pensioen altijd om uitkeringen met een meer structureel karakter gaat.
Daarom dient het begrip arbeidsongeschiktheidspensioen te worden
onderscheiden van de wettelijk verplichte loondoorbetaling bij ziekte en
de Ziektewetuitkering voor vrouwen met bevallingsverlof en uitzendkrachten,
en van de aanvullingen daarop zoals sociale partners die vaak
overeenkomen. Aangezien het in de periode van ziekte om uitkeringen
gaat die per definitie relatief kort duren (twee jaar), zijn de specifieke waarborgen die voor pensioenen gelden, niet nodig.
Aanvullingen in de
periode van ziekte kunnen zelfs niet in de vorm van pensioen worden
geregeld omdat ze niet onder de definitie van pensioen vallen. Pensioenfondsen
kunnen de risico’s van dergelijke regelingen dan ook niet verzekeren
of dergelijke regelingen uitvoeren. Voor de volledigheid zij opgemerkt
dat pensioenfondsen ook de uitvoering van de wet voor
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia, Stb. 2005, 572) niet
op zich mogen nemen. Een uitkering op basis van de Wia is immers geen
pensioen in de zin van deze wet omdat het niet gaat om een tussen
werkgever en werknemer overeengekomen uitkering.
Naast de eis dat de uitkering levenslang is, dient de vaststelling van de
uitkering in euro’s plaats te vinden. Voorkomen moet worden dat een
werknemer in de uitkeringsfase nog risico’s loopt doordat een pensioen in
buitenlandse valuta wordt vastgesteld. Deze eis geldt ook voor nabestaandenpensioen
en arbeidsongeschiktheidspensioen.
Nieuw ten opzichte van de PSW is voorts dat expliciet is bepaald dat
ouderdomspensioenen op basis van kapitaaldekking worden gefinancierd.
Nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioenen mogen ook op
risicobasis worden gefinancierd.
De gelijke behandelingsvoorschriften voor toeslagen gelden voor ouderdomspensioen
en partnerpensioen. Bij arbeidsongeschiktheidspensioen
en wezenpensioen is geen sprake van een mogelijk verschil in het
verlenen van toeslagen tussen onderling verschillende groepen of tussen
groepen vóór en na pensioeningang. De gelijke behandelingsvoorschriften
met betrekking tot toeslagen zijn daardoor voor deze pensioensoorten
niet relevant.
Gedurende de eerste 104 weken dat de werknemer wegens ziekte,
zwangerschap of bevalling verhinderd is zijn arbeid te verrichten is de
werkgever verplicht (70% van) het loon door te betalen. Dit is geregeld in
artikel 7:629 van het BW voor werknemers met een arbeidsovereenkomst
en artikel 76a van de Ziektewet (ZW) voor werknemers met een publiekrechtelijke
aanstelling. Zoals al in paragraaf 2.2 van het algemeen deel van
deze toelichting is aangegeven vallen betalingen in deze periode, zowel de
loondoorbetaling als eventuele aanvullingen daarop (al dan niet op basis
van CAO-afspraken), niet onder het begrip arbeidsongeschiktheidspensioen
in de zin van deze wet. Het wettelijke arbeidsongeschiktheidspensioen,
de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (Wet WIA), valt ook niet onder de definitie van
arbeidsongeschiktheidspensioen omdat de aanspraak daarop niet aan een
pensioenovereenkomst wordt ontleend, maar aan de wet. In de periode
waarin géén sprake meer is van een loondoorbetalingsverplichting van de
werkgever en de werknemer een WIA-uitkering ontvangt, kan er sprake
zijn van een aanvulling op de WIA door de werkgever. Voor zover die
aanvulling betrekking heeft op de werkloosheidscomponent in de WIAuitkering
is die aanvulling niet aan te merken als arbeidsongeschiktheidspensioen,
en kan die dus ook niet door een pensioenuitvoerder
worden verstrekt. Pensioenuitvoerders mogen immers, naast ouderdomsen
nabestaandenpensioen alleen arbeidsongeschiktheidspensioen
uitvoeren. Het deel van de aanvulling op de WIA-uitkering dat wel betrekking
heeft op de arbeidsongeschiktheidscomponent in de WIA-uitkering
wordt wel aangemerkt als arbeidsongeschiktheidspensioen. Voor de vraag
of sprake is van een arbeidsongeschiktheidspensioen doet niet terzake of
de dienstbetrekking inmiddels is beëindigd of nog voortduurt. Ten aanzien
van werknemers waarbij geen loondoorbetalingsverplichting bij ziekte
geldt, maar die een Ziektewetuitkering ontvangen geldt dezelfde benadering.
In de periode van 104 weken dat er recht bestaat op een Ziektewetuitkering,
kan er geen sprake zijn van arbeidsongeschiktheidspensioen in
de zin van deze wet.
|
|
|