|
|
|
Als de opbouw van pensioen van een deelnemer bij een bepaalde
pensioenuitvoerder ophoudt, waardoor hij gewezen deelnemer wordt,
moet de gewezen deelnemer over een aantal onderwerpen worden voorgelicht.
De hoogte van de behouden aanspraken van de deelnemer
Deze reeds in de PSW bestaande verplichting wordt in een algemene
maatregel van bestuur nader uitgewerkt aan de hand van de drie soorten
pensioenovereenkomst. Daarin wordt onder andere bepaald dat de
pensioenuitvoerder bij uitkeringsovereenkomsten meldt wat het niveau is
van de aanspraak op periodieke uitkering. Bij kapitaalovereenkomsten
gaat het over het informeren van de deelnemer over de hoogte van het uit
te keren kapitaal bij pensionering. Bij premieovereenkomsten zullen drie
mogelijkheden worden gecreëerd.
1. | Als de premie onmiddellijk wordt omgezet in een aanspraak op een
periodieke uitkering, wordt gemeld wat de hoogte van de uitkering op
pensioendatum is.
| 2. | Als de premies onmiddellijk wordt omgezet in een aanspraak op kapitaal
op pensioendatum, wordt gemeld hoe hoog de aanspraak op
kapitaal is.
| 3. | Als de premies belegd blijven tot aan pensioendatum maakt de
pensioenuitvoerder een schatting van de aangroei tot aan de
pensioendatum van het op het moment van beëindiging aanwezige
kapitaal. Ook hierbij moet, evenals bij het informeren over de reeds
opgebouwde aanspraken, gewerkt worden met eveneens in een algemene
maatregel van bestuur beschreven te hanteren veronderstellingen
die zijn gebaseerd op de rendementsscenario’s die ook gebruikt
worden bij de financiële bijsluiter. Voorgeschreven zal worden dat deze
informatie, vanwege het belang ervan, kosteloos en schriftelijk toegezonden
moet worden.
|
Toeslagverlening
Informatie over het toeslagenbeleid is onder andere relevant voor de
afweging of waardeoverdracht voor een deelnemer wenselijk is. Dit voorschrift
is nieuw ten opzichte van de PSW en wordt in een algemene maatregel
van bestuur nader uitgewerkt. Daarin gaat het om twee aspecten, te
weten de eerste twee punten die genoemd worden bij toeslagverlening in
paragraaf 7.6.3.
Overige nader bij lagere regelgeving te bepalen
voorlichtingsvoorschriften ten behoeve van de gewezen deelnemers bij
beëindiging van de deelname
Naast deze basisinformatie zal in een algemene maatregel van bestuur
nader worden bepaald welke specifieke informatie gewezen deelnemers
bij beëindiging dienen te krijgen. Zo zal worden bepaald dat gewezen
deelnemers geattendeerd worden op het mogelijk van belang zijnde
(eenzijdige) recht van de pensioenuitvoerder de aanspraak na een periode
van 2 jaar af te kopen (zie paragraaf 7.3).
Voorts zal in een algemene maatregel van bestuur bepaald worden dat de
gewezen deelnemer wordt gewezen op de mogelijkheid, zo die aanwezig
is, van voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid: de
Ombudsman Pensioenen heeft erop gewezen dat het nogal eens voorkomt
dat arbeidsongeschikten niet bekend zijn met een dergelijke regeling.
Ook zal in een algemene maatregel van bestuur geregeld worden dat de
pensioenuitvoerder de deelnemer wijst op het recht de waarde over te
dragen naar de pensioenuitvoerder van een eventuele nieuwe werkgever.
Over de wijze waarop dit gedaan zou moeten worden heeft de Stichting
van de Arbeid in het rapport Evaluatie Waardeoverdracht Pensioenen uit
2003 (Pens./1649A, WEW/52a) aanbevelingen gedaan. De regering onderschrijft
deze aanbevelingen. Deze houden onder andere in dat pensioenuitvoerders
kort uitleggen wat waardeoverdracht inhoudt, hoe het werkt,
welke termijnen gelden, en dat het de gewezen deelnemer zelf is die het
verzoek tot waardeoverdracht moet doen. Ook onderschrijft de regering
de wenselijkheid van nadere voorlichting over de vraag of waardeoverdracht
zinvol is in de gegeven situatie zoals die door sociale partners
wordt ontwikkeld. Overigens dient naast de overdragende pensioenuitvoerder
ook de nieuwe werkgever de werknemer bij indiensttreding op
het recht op waardeoverdracht te wijzen (zie hoofdstuk 3).
Een deelnemer die gewezen deelnemer wordt krijgt op grond van een
algemene maatregel van bestuur het recht informatie op te vragen over
de consequenties van uitruilkeuzemogelijkheden in de pensioenregeling.
Tot slot wordt in een algemene maatregel van bestuur geregeld dat
pensioenfondsen deelnemers die gewezen deelnemers worden dienen te
informeren over het van kracht zijn van en de uitvoering van een kortetermijnherstelplan.
Tevens moet worden gemeld of een bewindvoerder is
aangesteld door de toezichthouder. Voor degenen die gewezen deelnemer
worden is dit van belang voor de afweging om al dan niet een verzoek tot
waardeoverdracht te gaan doen.
|
|
|