Paragraaf 7.6.3 Memorie van Toelichting
Informatieverstrekking aan deelnemers
Informatie over de reeds verworven pensioenaanspraken
Nieuw ten opzichte van de PSW is de verplichting voor pensioenuitvoerders in de jaaropgave informatie te geven over de hoogte van de reeds verworven aanspraken. Dit voorschrift geldt zowel bij de basispensioenregeling als bij vrijwillige pensioenregelingen. De regering vindt het van belang dat een deelnemer periodiek weet wat de verworven aanspraken op dat moment zijn. In een algemene maatregel van bestuur zal dit voorschrift per soort pensioenovereenkomst (uitkerings-, kapitaal- of premieovereenkomst) nader uitgewerkt worden. Hierbij wordt onder andere bepaald dat bij uitkeringsovereenkomsten aangegeven wordt of het om een verworven aanspraak op kapitaal- of risicobasis gaat. In dat laatste geval zal een deelnemer geen aanspraken kunnen meenemen bij vertrek. Voorts zullen in een algemene maatregel van bestuur specifieke voorschriften geïntroduceerd worden ten aanzien van premieovereenkomsten. Bij premieovereenkomsten is een aanspraak op de beschikbaarstelling van een bepaalde premie overeengekomen. De beschikbaar gestelde premie kan vervolgens op het moment van beschikbaar stellen op drie manieren worden aangewend (zie paragraaf 3.3.1). De premie wordt belegd, direct omgezet in een kapitaalverzekering of direct omgezet in een verzekering voor een periodieke uitkering.

Per variant werkt het informatievoorschrift over de hoogte van de aanspraak anders uit.
Het in het laatste geval louter informeren over de hoogte van het op het moment van informeren belegde kapitaal, geeft de deelnemer te weinig inzicht in het pensioen dat op pensioendatum mogelijk bereikt kan worden en biedt onvoldoende aanknopingspunten voor een financiële planning. Dat is de reden dat de regering, in afwijking van de Notitie Hoofdlijnen voor een nieuwe Pensioenwet (Kamerstukken II 2001/02, 28 294, nr. 1), ervoor kiest voor te schrijven dat een prognose wordt gemaakt. Daarbij dient te worden voorkomen dat pensioenuitvoerders onrealistische prognoses maken. De schatting van het te bereiken kapitaal zal daarom moeten plaatsvinden aan de hand van in een algemene maatregel van bestuur voorgeschreven te hanteren veronderstellingen, onder andere ten aanzien van beleggingsrendementen. Hierbij worden dezelfde rendementsscenario’s gebruikt als de scenario’s die gebruikt worden bij de financiële bijsluiter. Het gaat om een scenario met een pessimistisch rendement (op basis van een voorgeschreven tabel), een «midden»- rendement, en een rendementsverwachting gebaseerd op het historisch gemiddelde van de pensioenuitvoerder. Door hier te werken met dezelfde methodiek van berekenen als bij de financiële bijsluiter en bij vrijwillige regelingen (zie paragraaf 7.6.6) wordt uniformiteit in voorlichting bereikt waardoor verschillende aanspraken in verschillende beschikbarepremieregelingen of soorten producten beter met elkaar vergeleken kunnen worden.

Informatie over te bereiken pensioenaanspraken onder de veronderstelling van deelname tot pensioendatum
Evenals in de PSW dienen pensioenuitvoerders de deelnemer jaarlijks te informeren over de reglementair te bereiken pensioenaanspraken. Dat geldt zowel bij de basisregeling als bij vrijwillige regelingen. Daarbij moet worden gewerkt met de veronderstelling dat de opbouw wordt voortgezet tot aan de pensioendatum. In een algemene maatregel van bestuur zullen hierover nadere voorschriften worden gegeven per soort pensioenovereenkomst . Hierbij zal ten aanzien van uitkeringsovereenkomsten worden bepaald dat een pensioenuitvoerder ten behoeve van de deelnemer, onder de veronderstelling dat de pensioengrondslag hetzelfde blijft maar de diensttijd toeneemt tot aan het in de regeling bepaalde moment waarop de opbouw eindigt, berekent welke periodieke uitkering mogelijk bereikt kan worden.

Ten aanzien van kapitaalovereenkomsten zal worden bepaald dat een pensioenuitvoerder aangeeft welk kapitaal verzekerd zal zijn op het moment van pensionering. Ook hierbij wordt, voorzover de opbouw afhankelijk is van het salaris, gewerkt met het op dat moment geldende salaris als uitgangspunt.

Ten aanzien van premieovereenkomsten wordt bepaald dat een pensioenuitvoerder moet aangegeven waar de tot pensioendatum beschikbaar gestelde premies toe zouden leiden. Hierbij kunnen drie situaties ontstaan.
In de algemene maatregel van bestuur zal geregeld worden of en wanneer deze informatie kosteloos en schriftelijk moet worden toegezonden.

Tot slot zal in een algemene maatregel van bestuur tevens bepaald worden dat in de jaaropgave wordt aangegeven wat de gevolgen zijn van de wijze van financieren (op risicobasis of kapitaalbasis) van de aanspraken op partnerpensioen. Het gaat er daarbij vooral om dat de deelnemer weet wat de gevolgen zijn bij tussentijdse beëindiging van de deelname. Bij een kapitaalgefinancierde aanspraak blijft de aanspraak behouden, bij een risicogefinancierde aanspraak vervalt de aanspraak als de deelname beëindigd is.

Toeslagverlening
De pensioenuitvoerder informeert de deelnemer in de jaaropgave over de toeslagverlening. In een algemene maatregel van bestuur zal dit worden uitgewerkt. Daarbij zullen zowel regels worden gesteld ten aanzien van informatieverstrekking over het beleid met betrekking tot toeslagverlening als de toepassing van dat beleid. Informatie over de toepassing van het beleid met betrekking tot toeslagverlening (hoeveel is uw aanspraak verhoogd) is met name relevant in geval een middelloonregeling. Ten aanzien van het beleid met betrekking tot toeslagverlening gaat het om:

1. informatie over de inhoud van het toeslagbeleid: is er een ambitieniveau vastgelegd, zo ja wat is dat ambitieniveau, en aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil de overeengekomen toeslagverlening daadwerkelijk gerealiseerd worden. Ook als er geen toeslagbeleid is, dient dit te worden gemeld.

2. informatie over de verwachtingen die de pensioenuitvoerder heeft ten aanzien van de toekomstige toeslagverlening. Hierbij moet aangegeven worden of verwacht wordt dat de toeslagverlening al dan niet doorgang kan vinden of dat verwacht wordt dat dit voor een bepaalde periode niet of niet volledig kan plaatsvinden.

Bij middelloonpensioen kan het beleid voor toeslagverlening overigens verschillend zijn in de opbouw- en de uitkeringsfase. In dat geval moet de deelnemer over het beleid in beide fases geïnformeerd worden. Bij eindloonpensioen hoeft alleen over het toeslagbeleid in de uitkeringsfase te worden geïnformeerd.

Ten aanzien van de uitvoering van het toeslagbeleid gaat het om:

3. informatie of de verleende toeslagen conform het streefniveau van het toeslagbeleid zijn of dat er afwijkende toeslagen verleend zijn. Dit is alleen van belang voorzover deelnemers in de opbouwfase toeslagen hebben gekregen, zoals bij middelloonregelingen.

4. informatie over de wijze van financiering van de toeslagverlening. In hoofdstuk zes is beschreven dat er sprake moet zijn van consistentie tussen de financiering en de gewekte verwachtingen bij toeslagverlening. De financiering van de toeslagverlening kan op verschillende manieren plaatsvinden. De deelnemer dient te weten op welke wijze de toekomstige toeslagverlening is veiliggesteld en in welke mate. Als er is gereserveerd voor toeslagen, informeert de pensioenuitvoerder de deelnemer hierover. Hierbij meldt hij wat de hoogte is van de reservering door aan te geven welk deel van de totale dekkingsgraad bedoeld is voor toeslagverlening.

In lagere regelgeving wordt tevens vastgelegd op welke wijze over toeslagverlening moet worden gecommuniceerd. Pensioenuitvoerders zijn verplicht een voorwaardelijkheidsverklaring te gebruiken. Hoe deze luidt, is afhankelijk van wat is overeenkomen over toeslagverlening en hoe de toeslagverlening is gefinancierd.

Overige nader bij algemene maatregel van bestuur te bepalen voorlichtingsvoorschriften ten behoeve van de deelnemers
Hierin komen in ieder geval de volgende voorlichtingsaspecten aan de orde. Een deelnemer die gewezen deelnemer wordt krijgt het recht informatie op te vragen over de consequenties van uitruilmogelijkheden in de pensioenregeling. Voorzover bij pensioenfondsen een kortetermijnherstelplan actueel is, dienen pensioenfondsen deelnemers hierover bij hun jaaropgave te informeren. Het gaat dan immers om een financieel zorgelijke situatie bij dat pensioenfonds. Niet alleen moet worden gemeld dat een herstelplan actueel is, maar tevens moet worden aangegeven of de beoogde effecten zijn opgetreden en of de opbouw van het minimaal vereist eigen vermogen overeenkomt met het verloop zoals in het herstelplan is aangegeven. Deelnemers zullen het recht krijgen dit herstelplan kosteloos op te vragen. Ook wanneer de toezichthouder een bewindvoerder aangesteld heeft, is er sprake van een zorgelijke situatie waar de deelnemer van op de hoogte moet zijn. Ook dat feit dient, als het zich voordoet, door het pensioenfonds aan de deelnemers te worden gemeld. Tot slot dient de pensioenuitvoerder aan te geven welke aanwijzingen de toezichthouder heeft gegeven.

« terug
Zie ook:

Besluit: