|
|
|
Het EVO is niet van toepassing binnen de EU op verzekeringsovereenkomsten
waarin risico’s worden gedekt die op het grondgebied van de
Lidstaten van de EU zijn gelegen. Aangezien uitvoeringsovereenkomsten
niets anders zijn verzekeringsovereenkomsten, is het EVO niet van toepassing.
Er zijn twee EU-richtlijnen die dit hiaat (grotendeels) opvangen: de
Richtlijn Levensverzekering: vrij verrichten van diensten 2002/83/EG van
5 november 2002 (hierna te noemen Richtlijn Leven) en de Richtlijn
2003/41/EG betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen
voor bedrijfspensioenvoorziening over bedrijfspensioenvoorzieningen.
Aangezien het geheel van bepalingen in de richtlijn Leven
en het EVO niet op alle punten op elkaar zijn afgestemd, is in de Wet
Conflictenrecht Levensverzekeringen (Stb. 1993, 16) de verhouding tussen
de richtlijn en het EVO nader geregeld.
Onderbrenging bij een verzekeraar
Uit dit geheel van regelgeving volgt de volgende samenhang. Als er
buitenlandse aanknopingspunten zijn, geldt dat partijen de vrijheid van
rechtskeuze hebben. Als er géén rechtskeuze wordt gemaakt, geldt het
recht van het land waar de verzekeringnemer gevestigd is. Als er wél een
rechtskeuze wordt gemaakt, kan de bescherming van de dwingendrechtelijke
bepalingen van het land van vestiging van de verzekeringnemer
niet verloren gaan. Daarbij moet de werkgever in het geval van
uitvoeringsovereenkomsten in het kader van pensioenen gezien worden
als de verzekeringnemer.
Als gevolg hiervan kan ingeval van onderbrenging bij verzekeraars de
situatie ontstaan dat, hoewel op de pensioenovereenkomst Nederlands
recht (en dus deze wet) van toepassing is, op de uitvoeringsovereenkomst
recht van een ander land van toepassing is. Dat is bijvoorbeeld
het geval als een werkgever uit een andere EU-lidstaat met een in
Nederland werkende werknemer een pensioenovereenkomst heeft afgesloten
die hij wil onderbrengen bij een Nederlandse of buitenlandse verzekeraar.
Omdat de werkgever als verzekeringnemer in het buitenland
gevestigd is, geldt dat het buitenlandse recht van toepassing is op de
uitvoeringsovereenkomst. Dat is onbevredigend. Het leidt er bijvoorbeeld
toe dat de verzekeraar niet gehouden is aan voorlichtingsvoorschriften ten
aanzien van de werknemer die in deze wet opgenomen zijn. De
regering ziet evenwel geen duidelijke mogelijkheid te regelen dat op de
uitvoeringsovereenkomst hetzelfde recht van toepassing is als op de
pensioenovereenkomst.
Als de werkgever in Nederland gevestigd is maar een pensioenovereenkomst
bij een buitenlandse verzekeraar wil onderbrengen, dan is deze wet
van toepassing. Als gekozen wordt voor ander recht dan het
Nederlandse, dan blijven de dwingendrechtelijke bepalingen toch van
toepassing. Wel is in deze wet, zoals in de Regelen PSW al wordt
gedaan, bepaald dat áls er gekozen wordt voor ander dan het Nederlands
recht bij de uitvoeringsovereenkomst, een clausule moet worden opgenomen
die bepaalt dat deze wet van toepassing is. Hiermee wordt
bereikt dat een eventuele buitenlandse rechter die een oordeel moet
vellen over een uitvoeringsovereenkomst van een in Nederland gevestigde
werkgever met een in zijn land gevestigde verzekeraar, de juridische
constellatie op grond van de richtlijn Leven en het EVO (over de dwingendrechtelijke
bepalingen) nadrukkelijk onder ogen krijgt.
Onderbrenging bij buitenlands pensioenfonds
Sinds richtlijn 2003/41/EG is geďmplementeerd is het voor werkgevers
mogelijk om een pensioenovereenkomst bij een pensioeninstelling in een
andere lidstaat van de EU onder te brengen. Eveneens is het mogelijk dat
buitenlandse werkgevers hun pensioenovereenkomst bij een in Nederland
gevestigd pensioenfonds onderbrengen. Een belangrijke voorwaarde die
de richtlijn stelt is dat het nationale sociale- en arbeidsrecht van lidstaten
van toepassing blijft wanneer een pensioenovereenkomst wordt uitgevoerd
door een in een andere lidstaat gevestigde pensioeninstelling. Wat
onder andere onder arbeids- en sociaal recht moet worden verstaan kan
worden teruggevonden in de toelichting bij het wetsvoorstel ter implementatie
van Richtlijn 2003/41/EG (Kamerstukken II, 2004/05, 30 104, nr. 2),
in samenhang met de transponeringstabel horend bij dit wetsvoorstel.
|
|
|