|
|
|
De tekst van dit artikel is gebaseerd op artikel 6a, eerste lid, en vierde lid,
van de PSW.
Eerste lid
De in onderdeel a opgenomen mogelijkheid is in de PSW opgenomen in
artikel 6a, derde lid. De formulering van onderdeel b is enigszins aangepast
omdat de begrippen deelnemers, gewezen deelnemer en pensioengerechtigden
nu apart in artikel 1 van de wet gedefinieerd zijn.
Inhoudelijk wordt met de voorgestelde tekst hetzelfde beoogd als met
artikel 6a, eerste lid, van de PSW. Dat betekent dat het verzoek tot het
instellen van een deelnemersraad kan worden gedaan door een vereniging
die 5% van de som van de deelnemers, gewezen deelnemers en
pensioengerechtigden als lid heeft. Daarvoor is dus niet vereist dat deze
vereniging leden heeft onder alle geledingen. Op grond van deze wet
maakt het ten aanzien van de regels die gelden met betrekking tot een
deelnemersraad niet meer uit wie het initiatief neemt tot de instelling
ervan.
Tweede en derde lid
Net als in het eerste lid is de formulering aangepast in verband met de
gehanteerde definities. Materieel is de bepaling gelijk aan artikel 6a,
eerste lid, tweede volzin, respectievelijk de derde volzin, van de PSW. Het
tweede lid heeft tot gevolg dat de zetelverdeling in de deelnemersraad
een afspiegeling moet zijn van het aantal deelnemers en het aantal
pensioengerechtigden.
Er geldt net als in de PSW op grond van dit artikel geen verplichting om
vertegenwoordigers van gewezen deelnemers in de deelnemersraad op te
nemen. Dat bepaalt het bestuur. Evenmin is geregeld hoe het aantal van
deze vertegenwoordigers zich moet verhouden tot de andere leden van de
deelnemersraad. De eis van evenredigheid geldt alleen met betrekking tot
deelnemers en pensioengerechtigden. Indien het bestuur ervoor kiest om
ook gewezen deelnemers in de deelnemersraad op te nemen, geldt ten
aanzien van de wijze waarop zij gekozen dan wel aangewezen worden het
bepaalde in het vierde lid en vijfde lid.
Vierde lid
Het in dit lid genoemde percentage van 1%, moet anders dan in het eerste
lid, per geleding worden gehanteerd. Onder geleding wordt verstaan: een
bepaalde categorie zoals deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden.
Dat betekent dat een vereniging die kandidaten wil voordragen
voor één of meer zetels van pensioengerechtigden in een
deelnemersraad, ten minste 1% van de pensioengerechtigden als lid moet
hebben. Alleen indien het aantal pensioengerechtigden groter is dan
25 000, is het voldoende als de vereniging 250 leden heeft die pensioengerechtigd
zijn. Datzelfde geldt voor verenigingen die kandidaten willen
voordragen voor een deelnemerszetel dan wel voor een gewezen
deelnemerszetel in de deelnemersraad. Een vereniging kan zowel
optreden voor deelnemers als voor pensioengerechtigden. Maar een lid
van de deelnemersraad kan niet als vertegenwoordiger van deelnemers
én pensioengerechtigden optreden. Ten aanzien van de verhouding
tussen de aantallen zetels van de verschillende geledingen is uiteraard het
bepaalde in het derde lid van belang.
Verkiezing door gewezen deelnemers vindt uitsluitend plaats wanneer er
in de deelnemersraad overeenkomstig het tweede lid ook vertegenwoordigers
van gewezen deelnemers zijn opgenomen.
Vijfde lid
Indien geen verkiezingen plaatsvinden op basis van door de representatieve
verenigingen gedane voordrachten, worden de zetels van de
deelnemersraad bezet door vertegenwoordigers van de representatieve
verenigingen. Het gaat dan om de zetelverdeling binnen een geleding.
Voor de zetelverdeling tussen de geledingen is het bepaalde in het tweede
lid van belang. Het onderhavige lid biedt niet de ruimte om het hier
genoemde minimumaantal en percentage te verhogen, bijvoorbeeld op
basis van de statuten. Op grond van deze bepalingen is uitgesloten dat de
werkgever of het pensioenfonds aanwijst wie er lid worden van de
deelnemersraad. Dat gebeurt op basis van verkiezingen óf door aanwijzing
door de genoemde verenigingen. Het is niet mogelijk om verschil te
maken tussen de wijze waarop de leden van de deelnemersraad worden
gekozen. Met andere woorden, het is niet de bedoeling dat bijvoorbeeld
de deelnemersgeleding wordt gekozen op basis van verkiezing, maar de
pensioengerechtigdengeleding op basis van aanwijzing door een vereniging.
Zevende lid
De tekst van dit lid is gebaseerd op artikel 6a, vijfde lid, van de PSW.
|
|
|