Memorie van Toelichting Art. 109 Pensioenwet
Instelling deelnemersraad bij bedrijfstakpensioenfonds
De tekst van dit artikel is gebaseerd op artikel 6a, eerste lid, en vierde lid, van de PSW.

Eerste lid
De in onderdeel a opgenomen mogelijkheid is in de PSW opgenomen in artikel 6a, derde lid. De formulering van onderdeel b is enigszins aangepast omdat de begrippen deelnemers, gewezen deelnemer en pensioengerechtigden nu apart in artikel 1 van de wet gedefinieerd zijn.

Inhoudelijk wordt met de voorgestelde tekst hetzelfde beoogd als met artikel 6a, eerste lid, van de PSW. Dat betekent dat het verzoek tot het instellen van een deelnemersraad kan worden gedaan door een vereniging die 5% van de som van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden als lid heeft. Daarvoor is dus niet vereist dat deze vereniging leden heeft onder alle geledingen. Op grond van deze wet maakt het ten aanzien van de regels die gelden met betrekking tot een deelnemersraad niet meer uit wie het initiatief neemt tot de instelling ervan.

Tweede en derde lid
Net als in het eerste lid is de formulering aangepast in verband met de gehanteerde definities. Materieel is de bepaling gelijk aan artikel 6a, eerste lid, tweede volzin, respectievelijk de derde volzin, van de PSW. Het tweede lid heeft tot gevolg dat de zetelverdeling in de deelnemersraad een afspiegeling moet zijn van het aantal deelnemers en het aantal pensioengerechtigden.

Er geldt net als in de PSW op grond van dit artikel geen verplichting om vertegenwoordigers van gewezen deelnemers in de deelnemersraad op te nemen. Dat bepaalt het bestuur. Evenmin is geregeld hoe het aantal van deze vertegenwoordigers zich moet verhouden tot de andere leden van de deelnemersraad. De eis van evenredigheid geldt alleen met betrekking tot deelnemers en pensioengerechtigden. Indien het bestuur ervoor kiest om ook gewezen deelnemers in de deelnemersraad op te nemen, geldt ten aanzien van de wijze waarop zij gekozen dan wel aangewezen worden het bepaalde in het vierde lid en vijfde lid.

Vierde lid
Het in dit lid genoemde percentage van 1%, moet anders dan in het eerste lid, per geleding worden gehanteerd. Onder geleding wordt verstaan: een bepaalde categorie zoals deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden.
Dat betekent dat een vereniging die kandidaten wil voordragen voor één of meer zetels van pensioengerechtigden in een deelnemersraad, ten minste 1% van de pensioengerechtigden als lid moet hebben. Alleen indien het aantal pensioengerechtigden groter is dan 25 000, is het voldoende als de vereniging 250 leden heeft die pensioengerechtigd zijn. Datzelfde geldt voor verenigingen die kandidaten willen voordragen voor een deelnemerszetel dan wel voor een gewezen deelnemerszetel in de deelnemersraad. Een vereniging kan zowel optreden voor deelnemers als voor pensioengerechtigden. Maar een lid van de deelnemersraad kan niet als vertegenwoordiger van deelnemers én pensioengerechtigden optreden. Ten aanzien van de verhouding tussen de aantallen zetels van de verschillende geledingen is uiteraard het bepaalde in het derde lid van belang.

Verkiezing door gewezen deelnemers vindt uitsluitend plaats wanneer er in de deelnemersraad overeenkomstig het tweede lid ook vertegenwoordigers van gewezen deelnemers zijn opgenomen.

Vijfde lid
Indien geen verkiezingen plaatsvinden op basis van door de representatieve verenigingen gedane voordrachten, worden de zetels van de deelnemersraad bezet door vertegenwoordigers van de representatieve verenigingen. Het gaat dan om de zetelverdeling binnen een geleding.

Voor de zetelverdeling tussen de geledingen is het bepaalde in het tweede lid van belang. Het onderhavige lid biedt niet de ruimte om het hier genoemde minimumaantal en percentage te verhogen, bijvoorbeeld op basis van de statuten. Op grond van deze bepalingen is uitgesloten dat de werkgever of het pensioenfonds aanwijst wie er lid worden van de deelnemersraad. Dat gebeurt op basis van verkiezingen óf door aanwijzing door de genoemde verenigingen. Het is niet mogelijk om verschil te maken tussen de wijze waarop de leden van de deelnemersraad worden gekozen. Met andere woorden, het is niet de bedoeling dat bijvoorbeeld de deelnemersgeleding wordt gekozen op basis van verkiezing, maar de pensioengerechtigdengeleding op basis van aanwijzing door een vereniging.

Zevende lid
De tekst van dit lid is gebaseerd op artikel 6a, vijfde lid, van de PSW.
« terug
Meer informatie: