|
|
|
|
|
De pensioenuitvoerder is verplicht
informatie te verstrekken aan de deelnemer van een vrijwillige pensioenregeling,
en wel voorafgaand aan de deelneming. De voorschriften komen
in essentie overeen met de belangrijkste voorschriften uit de Regeling
Informatie Aan Verzekeringnemers (RIAV).
In feite concurreert de vrijwillige pensioenregeling op een aantal punten
met vergelijkbare producten uit de derde pijler. Daarom is in de informatieverstrekking,
voorzover dat kan, aansluiting gezocht bij de
financiële bijsluiter.
De voorlichting kan niet helemaal synchroon lopen met die voor derdepijlerproducten,
omdat ook de vrijwillige pensioenregeling ontstaat
vanuit de arbeidsrelatie. Zo is de werkgever onder meer verantwoordelijk
voor de premieafdracht. Een ander wezenlijk verschil is dat de uitkeringen
van tweede pijlerpensioenen voor mannen en vrouwen gelijk moeten
zijn.
Om de toekomstige deelnemer de kans te bieden om
de verschillende mogelijkheden met elkaar te vergelijken, zullen de informatievoorschriften
voor vrijwillige regelingen zoveel mogelijk worden
aangepast als er wijzigingen optreden in de regelgeving rond RIAV en
financiële bijsluiter.
De wet zelf wijdt maar een beperkt artikel aan deze informatieverplichting,
maar uit het Besluit valt op te maken dat de pensioenuitvoerder
een hele waslijst aan informatie moet verschaffen, voordat de aspirant-deelnemer besluit of hij daadwerkelijk aan de vrijwillige regeling gaat
deelnemen:
1. | De uitvoerder informeert een deelnemer voorafgaand aan de deelneming
in de vrijwillige pensioenregeling over de inhoud van de vrijwillige
pensioenregeling, waarbij artikel 2, eerste lid, en artikel 3 van overeenkomstige
toepassing zijn. (Art. 2, lid 1 geeft een opsomming van de
gegevens die een pensioenuitvoerder inzake de basispensioenregeling
moet vermelden in de startbrief. Artikel 3 houdt
de mogelijkheid voor de toezichthouder open om nadere regels te stellen
met betrekking tot informatieverstrekking bij premieovereenkomsten
met beleggingsvrijheid.)
| 2. | De informatie over de reglementair te bereiken pensioenaanspraken
wordt overeenkomstig artikel 5, tweede lid, vastgesteld (hier wordt
verwezen naar de opsomming van informatie die jaarlijks verstrekt moet worden aan de deelnemers). Indien bij een premieovereenkomst
of een premieregeling de premie wordt belegd, wordt een
indicatie gegeven van het te bereiken, voor periodieke uitkeringen aan
te wenden, kapitaal op de pensioendatum en de daarbij gehanteerde
veronderstellingen.
| 3. | Deze indicatie wordt berekend op basis van drie scenario’s: een pessimistisch, een
midden- en een optimistisch rendementsscenario.
| 4. | De AFM stelt regels met betrekking
tot de te hanteren veronderstellingen bij het berekenen van het mogelijk
te bereiken kapitaal op pensioendatum.
|
Wanneer iemand eenmaal deelneemt in een vrijwillige pensioenregeling
gelden dezelfde informatieverplichtingen als die voor deelnemers aan een
basispensioenregeling. Ook wordt, waar het de informatie-eisen betreft,
geen onderscheid gemaakt tussen gewezen deelnemers en gepensioneerden
in een vrijwillige of een basispensioenregeling.
|
|
|
|