1. | Indien sprake is van een premieovereenkomst dan wel premieregeling
waarbij de deelnemer tijdens de opbouwperiode het beleggingsrisico
draagt verstrekt de uitvoerder op verzoek aan de deelnemer en de
gewezen deelnemer informatie over alle beleggingsmogelijkheden, de
feitelijke beleggingsportefeuille, de risicopositie en de kosten in verband
met de beleggingen.
|
2. | Bij een premieovereenkomst of premieregeling waarbij de premie
wordt belegd verstrekt de pensioenuitvoerder op verzoek van de deelnemer,
gewezen deelnemer of gewezen partner een indicatie van het
te bereiken voor periodieke uitkeringen aan te wenden kapitaal op de
pensioendatum en de daarbij gehanteerde veronderstellingen.
|
3. | De pensioenuitvoerder verstrekt op verzoek van de deelnemer, gewezen
deelnemer of gewezen partner een indicatie van de hoogte van de
periodieke uitkeringen op de pensioendatum wanneer het kapitaal
daarvoor wordt aangewend.
|
4. | Bij de indicatie, bedoeld in het derde lid, worden de op het moment
van het verzoek bij de pensioenuitvoerder geldende tarieven gehanteerd.
De periodieke uitkeringen worden gecorrigeerd voor te verwachten prijsinflatie. Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald met
welke te verwachten prijsinflatie gecorrigeerd wordt.
|
5. | Bij het verstrekken van de indicatie, bedoeld in het derde lid, dient de
pensioenuitvoerder er op te wijzen dat het risico dat de definitieve pensioenuitkering
afwijkt van de indicatie bij de betrokkene ligt.
|
6. | Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen
partner of de pensioengerechtigde op verzoek de verklaring inzake de
beleggingsbeginselen.
|
7. | De uitvoerder verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de
gewezen partner of de pensioengerechtigde op verzoek:
|
| a. | het kortetermijnherstelplan bedoeld in artikel 140 van de Pensioenwet
dan wel artikel 67f van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
|
| b. | het langetermijnherstelplan bedoeld in artikel 138 van de Pensioenwet
dan wel artikel 67d van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
|
| c. | informatie over de hoogte van de dekkingsgraad;
|
| d. | informatie over het van toepassing zijn van een aanwijzing als
bedoeld in artikel 171 van de Pensioenwet dan wel artikel 72 van
de Wet verplichte beroepspensioenregeling; en
|
| e. | informatie over de aanstelling van een bewindvoerder als bedoeld
in artikel 173 van de Pensioenwet dan wel artikel 74 van de Wet
verplichte beroepspensioenregeling.
|
8. | De uitvoerder verstrekt de deelnemer of gewezen deelnemer op verzoek
informatie over de consequenties van uitruil.
|