|
|
|
|
|
De berekening van de overdrachtswaarde dient
plaats te vinden op grond van marktwaardering en dus niet op basis van een
vaste rekenrente.
De eerste reden is, dat daarmee wordt aangesloten bij de bredere ontwikkeling
in de financiële wereld om verplichtingen op basis van marktwaardering
te waarderen. Zo moeten fondsen, op grond van het nieuwe
Financieel toetsingskader (FTK), pensioenverplichtingen bij het bepalen
van de technische voorzieningen contant maken op basis van markwaardering.
De regering vindt het vanuit het oogpunt van consistente regelgeving
voor de hand liggen, dat bij waardeoverdracht eveneens wordt overgegaan
op het hanteren van een rekenrente op basis van marktwaardering.
Bij waardeoverdracht gaat het immers ook om het contant maken van pensioenverplichtingen.
Het tweede argument is, dat wordt voorkomen dat onder het FTK-regime bepaalde
fondsen structureel baten of lasten hebben bij waardeoverdracht. Immers,
als bij waardeoverdracht een vaste rekenrente uitgangspunt zou blijven,
terwijl de technische voorzieningen op marktwaardering worden berekend,
kan er een voor- of nadeel ontstaan.
Rente
De te hanteren rente wordt gebaseerd op de rentetermijnstructuur die
de toezichthouder publiceert in het kader van de berekening van de technische
voorzieningen. Zowel de ontvangende als de overdragende uitvoerder
hanteert deze rente bij hun berekeningen. In een ministeriële regeling is vastgelegd hoe de te hanteren rente exact wordt bepaald.
Karakterindeling
Voor de wijze van berekenen is de karakterindeling bepalend. Bij kapitaalovereenkomsten, evenals bij
premieovereenkomsten waarbij de premie wordt belegd of omgezet in een
kapitaalovereenkomst na beschikbaarstelling, hoeft alleen de feitelijke
waarde te worden overgedragen respectievelijk de contante waarde te
worden berekend op basis van de tarieven die de uitvoerder hanteert bij
de technische voorzieningen. Bij alle andere overeenkomsten moet de over
te dragen waarde worden berekend op basis van het standaardtarief. Als
de berekende over te dragen waarde hoger is dan het gefinancierde deel,
kan dit ertoe leiden dat de uitvoerder of werkgever moet bijstorten. Als de
over te dragen waarde lager is, kan de uitvoerder of werkgever geld behouden
respectievelijk terugkrijgen.
|
|
|
|
| |
| |
| |
De ministeriële regeling van 5 december 2008 bepaalt:
"Bij de berekening van de waardeoverdracht wordt vanaf 1 januari 2009 gebruikt gemaakt van de overlegtafels met leeftijdterugstellingen GBM en GBV 2000-2005 van het Actuarieel genootschap."
|
|