Van een lijfrente in fiscale zin is uitsluitend sprake als de aanspraak recht
geeft op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen. De term 'vast'slaat op het bedrag van de uitkering en het tijdsverloop tussen de uitkeringen moet 'gelijkmatig' zijn.
Stijging of daling
Bij een stijging of daling van de hoogte van de lijfrentetermijnen is in
beginsel geen sprake van een aanspraak op vaste en gelijkmatige
periodieke uitkeringen.
Dit is anders in de volgende situaties:
- De lijfrentetermijnen stijgen met een bij de te verwachten inflatie
aansluitend vast percentage.
- Bij een verwacht inflatieniveau is er sprake van een vaste stijging in
beleggingseenheden waarvan de stijging een vast percentage bedraagt
van het eerste aantal beleggingseenheden.
- De lijfrentetermijnen worden periodiek aangepast aan de
geldontwaarding.
- Er is een aanspraak ingebouwd op winstuitkeringen voor zover die
uitkeringen verband houden met de lijfrente.
Geknipte lijfrente
Een zogenoemde geknipte lijfrente is een lijfrente waarvan de uitkeringsfase
uit twee delen bestaat. Het gaat dan bijvoorbeeld om een lijfrente met een
looptijd van 20 jaren, waarvan de eerste 10 jaren wordt uitgekeerd met een
gegarandeerde rekenrente. Na 10 jaren wordt de hoogte van de uit te keren
termijnen aangepast aan de op dat moment geldende rentestand. Als de
rentestand na 10 jaren exact gelijk is aan de rentestand bij het afsluiten van
de lijfrente, dan blijven de termijnen nominaal gelijk. Is de rente niet meer
gelijk aan de rentestand bij het afsluiten van de lijfrente, dan worden de
termijnen hoger of lager. Deze lijfrentevorm komt niet in strijd met het
criterium “vast en gelijkmatig”. Als de aanpassing tot hogere
lijfrentetermijnen leidt, wordt dit aangemerkt als een vorm van winstdeling
die wordt uitgesmeerd over de resterende termijnen.
Periodieke winstuitkering afhankelijk van overrente
Er zijn lijfrenten waarbij aan de basisuitkering per jaar of kwartaal een
winstuitkering wordt toegevoegd die afhankelijk is van de behaalde
overrente en van sterfteresultaten. De grondslag waarover de overrente
wordt berekend, is daarbij afhankelijk van de grootte van de reservewaarde
van de lijfrente. Gevolg hiervan kan zijn dat de hoogte van de winstuitkering
afneemt naarmate de reserve kleiner wordt. Daardoor zou een dalende
lijfrente ontstaan. De lijfrente is dan niet meer als vast en gelijkmatig aan te
merken. Om dit te voorkomen, moeten de winstuitkeringen (gelijkmatig)
worden uitgesmeerd over de resterende looptijd van de lijfrente.
Unit linked
Ook unit linked-lijfrenten voldoen ónder voorwaarden aan het begrip 'vast. Wel moet de lijfrente het karakter van een reële oudedagsvoorziening hebben. (Zie verder unit linked.)
|