|
|
 |
|
|
Een financiële dienstverlener is verplicht relevante wijzigingen in de bij de AFM geregistreerde gegevens schriftelijk binnen een termijn van twee weken aan de AFM door te geven.
Een benoeming van een nieuwe (mede)beleidsbepaler of lid van een toezichthoudend orgaan van de financiëledienstverlener dient voorafgaand aan de benoeming ter goedkeuring aan de AFM te worden gemeld.
Wijzigingen in de gegevens die verband houden met de betrouwbaarheidsbeoordeling van (mede)beleidsbepalers of leden van een toezichthoudend orgaan moeten onverwijld worden doorgegeven.
Rechtspersoon houdt op te bestaan
De vergunning is niet voor overdracht vatbaar. Dat houdt in, dat wanneer de onderneming ophoudt te bestaan, de vergunning van rechtswege vervalt.
Bij een eenmanszaak is hiervan bijvoorbeeld sprake, wanneer de eigenaar overlijdt. Een rechtspersoon houdt op te bestaan, wanneer deze de structuur wijzigt of opgaat in een andere rechtspersoon. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een splitsing van het bedrijf of aan een fusie met een andere onderneming.
Overlijden vergunninghouder
Wanneer de eigenaar van een eenmanszaak (of de vergunninghoudende vennoot van een vennootschap onder firma) overlijdt, vervalt daarmee de vergunning van zijn onderneming. De AFM kan echter ontheffing voor de bemiddelingswerkzaamheden verlenen aan:
- een persoon die met de overledene tot het tijdstip van diens overlijden een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft gehad; of
- een niet tot de huishouding behorend kind van de overledene, indien het bedrijf van de overledene wordt voortgezet en de belangen die de wet willen beschermen, anderszins voldoende worden beschermd.
De ontheffing kan verleend worden met terugwerkende kracht tot de datum van overlijden en wordt voor ten hoogste een jaar verleend met de mogelijkheid van een verlenging met ten hoogste tweemaal met een jaar.
De AFM kan voorschriften verbinden aan de ontheffing.
Intrekking vergunning
De Wft geeft de toezichthouder de mogelijkheid om een vergunning in te trekken, indien de houder niet voldoet aan bij of krachtens de wet gestelde regels. De AFM spreekt van een 'ultimum remedium'. Eerst zal de toezichthouder proberen de vergunninghouder via een aanwijzing, boete, of last onder dwangsom in het gareel te krijgen. Pas als uiterste middel zal de AFM gebruik maken van zijn bevoegdheid om de vergunning in te trekken, dat uiteraard het einde van de bedrijfsvoering betekent.
De Memorie van Toelichting geeft een aantal voorbeelden van situaties, waarin de toezichthouder kan besluiten tot onmiddellijke intrekking of aanpassing van de vergunning over te gaan.
Het betreft over het algemeen zware vergrijpen. Bijvoorbeeld: een strafrechtelijke veroordeling wegens frauduleus handelen bij het verrichten van een financiële dienst of het gebruik van fysiek geweld bij de incasso van premies en andere vorderingen.
Verder geeft de wet de AFM de bevoegdheid voor het intrekken van een vergunning wanneer:
- de vergunninghouder daartoe een aanvraag heeft ingediend;
- de vergunninghouder, naar later blijkt, bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de vergunning zou zijn geweigerd wanneer de juiste gegevens bekend waren geweest;
- de vergunninghouder omstandigheden en feiten heeft verzwegen op grond waarvan, als die wel bekend waren geweest, de vergunning zou zijn geweigerd;
- de vergunninghouder niet meer voldoet aan de regels, of niet meer voldoet aan de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;
- de houder in staat van faillissement komt te verkeren;
- op een natuurlijk persoon betreft: op hem een schuldsanering van toepassing wordt verklaard, zijn goederen onder bewind worden geplaatst of wanneer hij onder curatele wordt gesteld;
- de vergunninghouder binnen een termijn van twaalf maanden na verlening van de vergunning geen financiële dienst heeft verricht waarop de vergunning betrekking heeft;
- de vergunninghouder de daarop betrekking hebbende dienstverlening gedurende een termijn van meer dan zes maanden heeft gestaakt of kennelijk opgehouden heeft financiële dienstverlener te zijn.
Hier wordt gedoeld op de situatie dat het al geruime tijd onmogelijk blijkt contact te kunnen opnemen met de vergunninghouder.
In geval van faillissement, surseance van betaling en een schuldsaneringsregeling, laat de wetgever de mogelijkheid van een doorstart open. De Memorie van Toelichting geeft uitdrukkelijk aan, dat de AFM niet verplicht is om direct gebruik te maken van de bevoegdheid om de vergunning in te trekken. De vergunninghouder zou ook de kans kunnen krijgen, al dan niet onder voorwaarden, de onderneming voort te zetten.
De Wft biedt doorgaans de mogelijkheid om na intrekking van de vergunning de lopende overeenkomsten af te wikkelen. Dat betekent niet dat de portefeuille op de gebruikelijke manier kan worden onderhouden. Alle voorwaarden van de overeenkomsten dienen ongewijzigd te blijven. Prolongaties, aanpassingen van de verzekerde som, indexaties en dergelijke zijn niet meer toegestaan. Het afwikkelen is dus gericht op (normaal gesproken binnen twee maanden) het beëindigen van de relatie.
|
|
|
|