Oneerlijke handelspraktijken

Agressieve gedragingen
Van een agressieve gedraging is sprake (art. 193h) indien door
de keuzevrijheid met betrekking tot het product aanzienlijk wordt beperkt of kan worden beperkt, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

Onder dit artikel vallen ook door een handelaar/dienstverlener opgeworpen bezwarende of disproportionele niet-contractuele belemmeringen als een consument gebruik wenst te maken van het recht om het contract met de handelaar te beëindigen of het recht om over te stappen op een ander product of een andere handelaar.

Art. 193i somt een aantal handelspraktijken op die onder alle omstandigheden agressief zijn:
a. de indruk geven dat de consument het pand niet mag verlaten alvorens er een overeenkomst is opgesteld;
b. het verzoek van de consument om zijn huis te verlaten of niet meer terug te komen, te negeren, behalve indien, en voor zover wettelijk gerechtvaardigd wordt beoogd een contractuele verplichting te doen naleven;
c. hardnekkig en ongewenst aandringen per telefoon, fax, e-mail of andere afstandsmedia tenzij, voorzover wettelijk gerechtvaardigd, wordt beoogd een contractuele verplichting te doen naleven;
d. een consument die op grond van een verzekeringspolis een vordering indient, om documenten vragen die redelijkerwijs niet relevant kunnen worden geacht om de geldigheid van de vordering te beoordelen, dan wel systematisch weigeren antwoord te geven op daaromtrent gevoerde correspondentie met de bedoeling de consument ervan te weerhouden zijn contractuele rechten uit te oefenen;
e. kinderen in reclame er rechtstreeks toe aanzetten om geadverteerde producten te kopen of om hun ouders of andere volwassenen ertoe over te halen die producten voor hen te kopen;
f. vragen om onmiddellijke dan wel uitgestelde betaling of om terugzending of bewaring van producten die de handelaar heeft geleverd, maar waar de consument niet om heeft gevraagd, tenzij het product een vervangingsgoed is als bedoeld in art. 46f lid 3 van Boek 7 BW;
g. de consument uitdrukkelijk meedelen dat, als hij het product of de dienst niet koopt, de baan of de bestaansmiddelen van de handelaar in het gedrang komen;
h. de bedrieglijke indruk wekken dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen dan wel door een bepaalde handeling te verrichten een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen, als er in feite:

1°. geen sprake is van een prijs of een ander soortgelijk voordeel; of

2°. als het ondernemen van stappen om in aanmerking te komen voor de prijs of voor een ander soortgelijk voordeel afhankelijk is van de betaling van een bedrag door de consument of indien daaraan voor hem kosten zijn verbonden.



BW: