Par. 9.2 Memorie van Toelichting Invoeringswet
Aanspraken van ex-echtgenoten van directeuren-grootaandeelhouders (WVPS)
De Pensioenwet is niet van toepassing op directeuren-grootaandeelhouders. Voor het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder geldt dat dit ofwel in de eigen onderneming wordt opgebouwd, ofwel extern is ondergebracht, maar hoe dan ook is dit pensioen geen pensioen in de zin van de Pensioenwet en zijn de regels van de Pensioenwet en de daaruit voortvloeiende zekerstelling dus niet van toepassing op het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder. En dus ook niet op dat pensioen, voorzover dit aan de (ex-)echtgenoot van de directeur-grootaandeelhouder toekomt. Dit is een logisch gevolg van de keuze die in het kader van de Pensioenwet is gemaakt om het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder buiten de werkingssfeer van de Pensioenwet te laten. Deze keuze laat onverlet, dat het wenselijk is om de bescherming te continueren die de echtgenoot van de directeur-grootaandeelhouder thans heeft tegen beslissingen van de directeur-grootaandeelhouder over zijn pensioen, die ook de echtgenoot raken. Deze bescherming bestaat er in de eerste plaats uit, dat de WVPS van toepassing is, zodat de regels omtrent de verevening van het ouderdomspensioen van toepassing zijn in geval een directeurgrootaandeelhouder en zijn echtgenoot gaan scheiden. Dit wordt op grond van dit wetsvoorstel in de WVPS geregeld door de werkingssfeer van die wet uit te breiden tot directeuren-grootaandeelhouders. Daarmee is gewaarborgd dat ook voor directeur-grootaandeelhouder en hun echtgenoten die gaan scheiden nadat de Pensioenwet in werking treedt de WVPS van toepassing is.

Naast deze regeling omtrent de verevening van ouderdomspensioen kent de PSW een bescherming van de echtgenoot voor wat betreft de aanspraak op bijzonder partnerpensioen (artikel 2, derde lid, van de Regeling voorwaarden pensioentoezeggingen aan direct en indirect grootaandeelhouders en artikel 8a van de PSW). Deze bescherming bestaat eruit, dat de echtgenoot een aanspraak op bijzonder partnerpensioen alleen kwijt kan raken, indien dat bij huwelijkse voorwaarden of echtscheidingsconvenant is overeengekomen. Voor de duidelijkheid zij opgemerkt, dat deze regeling alleen relevant is, net overigens als in de PSW het geval was, indien de pensioenregeling van de directeur-grootaandeelhouder mede een kapitaalgedekt partnerpensioen omvat. Immers in geval er geen partnerpensioen in de regeling zit, of alleen een partnerpensioen op risicobasis, is er geen sprake van een opgebouwde aanspraak ten behoeve van de ex-echtgenoot, die bij scheiding kan worden toebedeeld aan de ex-echtgenoot. Deze bescherming van de echtgenoot van de directeurgrootaandeelhouder is in dit wetsvoorstel geregeld door toevoeging van een nieuw artikel (artikel 3a) aan de WVPS, met dezelfde strekking als de regeling zoals die op grond van de PSW geldt.

Ten slotte wordt door het vijfde lid van het aan de WVPS toegevoegde artikel 3a gewaarborgd, evenals op grond van artikel 2, vierde lid, van de Regeling voorwaarden pensioentoezeggingen aan direct en indirect grootaandeelhouders en artikel 8c, derde lid, van de PSW geregeld was, dat voor het verminderen van het partnerpensioen tijdens het huwelijk de toestemming vereist is van de echtgenoot van de directeurgrootaandeelhouder.

« terug
Invoeringswet: