|
|
De Pensioenwet is niet van toepassing op directeuren-grootaandeelhouders.
Voor het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder geldt dat dit
ofwel in de eigen onderneming wordt opgebouwd, ofwel extern is ondergebracht,
maar hoe dan ook is dit pensioen geen pensioen in de zin van
de Pensioenwet en zijn de regels van de Pensioenwet en de daaruit voortvloeiende
zekerstelling dus niet van toepassing op het pensioen van de
directeur-grootaandeelhouder. En dus ook niet op dat pensioen, voorzover
dit aan de (ex-)echtgenoot van de directeur-grootaandeelhouder toekomt.
Dit is een logisch gevolg van de keuze die in het kader van de Pensioenwet
is gemaakt om het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder
buiten de werkingssfeer van de Pensioenwet te laten. Deze keuze laat
onverlet, dat het wenselijk is om de bescherming te continueren die de
echtgenoot van de directeur-grootaandeelhouder thans heeft tegen beslissingen
van de directeur-grootaandeelhouder over zijn pensioen, die ook
de echtgenoot raken. Deze bescherming bestaat er in de eerste plaats uit,
dat de WVPS van toepassing is, zodat de regels omtrent de verevening
van het ouderdomspensioen van toepassing zijn in geval een directeurgrootaandeelhouder
en zijn echtgenoot gaan scheiden. Dit wordt op
grond van dit wetsvoorstel in de WVPS geregeld door de werkingssfeer
van die wet uit te breiden tot directeuren-grootaandeelhouders. Daarmee
is gewaarborgd dat ook voor directeur-grootaandeelhouder en hun echtgenoten
die gaan scheiden nadat de Pensioenwet in werking treedt de
WVPS van toepassing is.
Naast deze regeling omtrent de verevening van ouderdomspensioen kent
de PSW een bescherming van de echtgenoot voor wat betreft de aanspraak
op bijzonder partnerpensioen (artikel 2, derde lid, van de Regeling
voorwaarden pensioentoezeggingen aan direct en indirect grootaandeelhouders
en artikel 8a van de PSW). Deze bescherming bestaat eruit, dat de
echtgenoot een aanspraak op bijzonder partnerpensioen alleen kwijt kan
raken, indien dat bij huwelijkse voorwaarden of echtscheidingsconvenant
is overeengekomen. Voor de duidelijkheid zij opgemerkt, dat deze regeling
alleen relevant is, net overigens als in de PSW het geval was, indien de
pensioenregeling van de directeur-grootaandeelhouder mede een
kapitaalgedekt partnerpensioen omvat. Immers in geval er geen partnerpensioen
in de regeling zit, of alleen een partnerpensioen op risicobasis,
is er geen sprake van een opgebouwde aanspraak ten behoeve van de
ex-echtgenoot, die bij scheiding kan worden toebedeeld aan de
ex-echtgenoot. Deze bescherming van de echtgenoot van de directeurgrootaandeelhouder
is in dit wetsvoorstel geregeld door toevoeging van
een nieuw artikel (artikel 3a) aan de WVPS, met dezelfde strekking als de
regeling zoals die op grond van de PSW geldt.
Ten slotte wordt door het vijfde lid van het aan de WVPS toegevoegde
artikel 3a gewaarborgd, evenals op grond van artikel 2, vierde lid, van de
Regeling voorwaarden pensioentoezeggingen aan direct en indirect grootaandeelhouders
en artikel 8c, derde lid, van de PSW geregeld was, dat
voor het verminderen van het partnerpensioen tijdens het huwelijk de
toestemming vereist is van de echtgenoot van de directeurgrootaandeelhouder.
|
|
|