Art. 79 Invoeringswet
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding
De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt als volgt gewijzigd:

A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «nabestaandenpensioen» vervangen door: partnerpensioen.
2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «invaliditeitspensioen» vervangen door: arbeidsongeschiktheidspensioen.
3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel a komt te luiden:
a. een pensioenregeling op grond van een pensioenovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet; alsmede een pensioenovereenkomst die is gesloten met een directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
b. In onderdeel i wordt «een pensioentoezegging» vervangen door: een pensioenovereenkomst.

B
In artikel 3, derde lid, wordt «Artikel 32, vijfde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet» vervangen door: artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet.

C
Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd luidende:

Artikel 3a
1.Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap van een directeurgrootaandeelhouder als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet eindigt door scheiding, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een aanspraak op partnerpensioen als de directeur-grootaandeelhouder ten behoeve van die gewezen echtgenoot zou hebben verkregen indien op het tijdstip van de scheiding de pensioenopbouw zou zijn beëindigd, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
2.Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap van een gewezen directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet eindigt door scheiding, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een aanspraak op partnerpensioen als de directeur-grootaandeelhouder ten behoeve van die gewezen echtgenoot heeft verkregen bij beëindiging van de pensioenopbouw, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
3.Het eerste en het tweede lid vinden geen toepassing, indien de directeur-grootaandeelhouder en zijn echtgenoot bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen.
4.Het uitvoeringsorgaan verstrekt aan de gewezen echtgenoot een bewijs van diens aanspraak.
5.De aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de echtgenoot van een directeur-grootaandeelhouder kan zonder toestemming van die echtgenoot niet bij overeenkomst tussen de directeur-grootaandeelhouder en het uitvoeringsorgaan of de werkgever worden verminderd.
D
In artikel 5, eerste lid, wordt «nabestaandenpensioen» vervangen door: partnerpensioen.

E
In artikel 7, vierde lid, wordt «afkoop in de zin van artikel 32a, artikel 32b, eerste lid en artikel 32ba, eerste lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet » vervangen door: waardeoverdracht als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.

« terug