De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «nabestaandenpensioen»
vervangen door: partnerpensioen.
2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «invaliditeitspensioen»
vervangen door: arbeidsongeschiktheidspensioen.
3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel a komt te luiden:
a. een pensioenregeling op grond van een pensioenovereenkomst als
bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet; alsmede een pensioenovereenkomst
die is gesloten met een directeur-grootaandeelhouder als
bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
b. In onderdeel i wordt «een pensioentoezegging» vervangen door: een
pensioenovereenkomst.
B
In artikel 3, derde lid, wordt «Artikel 32, vijfde lid, van de Pensioen- en
spaarfondsenwet» vervangen door: artikel 66, eerste lid, van de
Pensioenwet.
C
Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd luidende:
Artikel 3a
1. | Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap van een directeurgrootaandeelhouder
als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet eindigt
door scheiding, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een aanspraak op
partnerpensioen als de directeur-grootaandeelhouder ten behoeve van die
gewezen echtgenoot zou hebben verkregen indien op het tijdstip van de
scheiding de pensioenopbouw zou zijn beëindigd, anders dan door
overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
| 2. | Indien het huwelijk of geregistreerd partnerschap van een gewezen
directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet
eindigt door scheiding, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een aanspraak
op partnerpensioen als de directeur-grootaandeelhouder ten behoeve van
die gewezen echtgenoot heeft verkregen bij beëindiging van de pensioenopbouw,
anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde
leeftijd.
| 3. | Het eerste en het tweede lid vinden geen toepassing, indien de
directeur-grootaandeelhouder en zijn echtgenoot bij huwelijkse
voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog
op de scheiding anders overeenkomen.
| 4. | Het uitvoeringsorgaan verstrekt aan de gewezen echtgenoot een
bewijs van diens aanspraak.
| 5. | De aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de echtgenoot
van een directeur-grootaandeelhouder kan zonder toestemming van die
echtgenoot niet bij overeenkomst tussen de directeur-grootaandeelhouder
en het uitvoeringsorgaan of de werkgever worden verminderd.
|
D
In artikel 5, eerste lid, wordt «nabestaandenpensioen» vervangen door:
partnerpensioen.
E
In artikel 7, vierde lid, wordt «afkoop in de zin van artikel 32a, artikel
32b, eerste lid en artikel 32ba, eerste lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet
» vervangen door: waardeoverdracht als bedoeld in artikel 1
van de Pensioenwet.
|