|
|
|
In de artikelen 38 tot en met 45 is bepaald welke informatie een pensioenuitvoerder
in elk geval periodiek of bij bepaalde statuswisselingen moet
verstrekken. In het onderhavige artikel is geformuleerd welke informatie
de pensioenuitvoerder in aanvulling daarop op verzoek van de aanspraakof
pensioengerechtigde moet verstrekken. Dit inhoud van dit artikel is
gebaseerd op artikel 17a en 17b zoals geformuleerd in het wetsvoorstel
ter implementatie van richtlijn 2003/41/EG (Kamerstukken II 2004/05,
30 104, nr. 2).
Eerste lid, onderdeel a
In artikel 17, eerste lid, PSW is alleen de verplichting opgenomen om
deelnemers bij de toetreding te informeren over de inhoud, maar is niet
expliciet bepaald dat zij de integrale tekst van het reglement moeten
kunnen ontvangen. In artikel 17, vierde lid, PSW staat dat de belanghebbende
in staat moet worden gesteld kennis te nemen van de geldende
reglementen en statuten. Het is wenselijk dat op verzoek het pensioenreglement
zelf wordt verstrekt. Bovendien moet het gaan om het
pensioenreglement dat voor de verzoeker zelf relevant is. Daarom is de
formulering «het voor hem geldende pensioenreglement» gehanteerd.
Het is de pensioenuitvoerder die de werknemer moet informeren over de
inhoud en de wijzigingen in de pensioenovereenkomst (zie artikel 21). Een
wijziging van het pensioenreglement moet door een pensioenfonds op
grond van artikel 92 aan de toezichthouder worden toegezonden. De
pensioenuitvoerder is niet verplicht om alle deelnemers het na de wijziging
geldende pensioenreglement toe te sturen. De deelnemer kan dit wel
bij de pensioenuitvoerder opvragen, nadat hij door zijn pensioenuitvoerder
over de wijziging van de pensioenovereenkomst is geïnformeerd.
Daarvoor geldt op grond van artikel 21 een termijn van drie
maanden. Tevens geldt op grond van artikel 21 dat de pensioenuitvoerder
de werknemer moet informeren over de mogelijkheid om het (gewijzigde)
pensioenreglement op te vragen.
Dit onderdeel is tezamen onderdeel c van dit artikel een nadere invulling
van artikel 17b, eerste lid, onderdeel a, zoals dat is geformuleerd in het
wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2003/41/EG (Kamerstukken II
2004/05, 30 104, nr. 2).
Eerste lid, onderdeel b, c en d
Onderdeel b is gebaseerd op artikel 17b, eerste lid, onderdeel d, PSW,
zoals geformuleerd in het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn
2003/41/EG. Ten aanzien van het jaarverslag en de jaarrekening kan
worden opgemerkt dat deze betrekking kunnen hebben op meer dan één
pensioenregeling. Overigens kunnen kleine pensioenfondsen die op
grond van het BWniet de plicht hebben op een openbaar jaarverslag te
maken, volstaan met het toezenden van het jaarverslag en de jaarrekening
die zij moeten maken ten behoeve van de toezichthouder (zie algemeen
deel paragraaf 7.7).
Onderdeel c is tezamen met artikel 35, tweede lid, een nadere invulling
van artikel 17b, eerste lid, onderdeel a, van de PSW.
Onderdeel d heeft betrekking op artikel 17b, eerste lid, onderdeel g, ten 3°,
zoals geformuleerd in het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn
2003/41/EG.
Eerste lid, onderdeel e
Op basis van onderdeel e kunnen nog andere onderwerpen worden opgenomen
waarover deelnemers op hun verzoek geïnformeerd moeten
worden. In de praktijk blijkt dat daar om verschillende redenen behoefte
aan kan bestaan. Bijvoorbeeld omdat de noodzaak daartoe ontstaat door
fiscale regelgeving of in verband met EU-regelgeving. Daarnaast zijn er
onderwerpen die voor deelnemers van belang zijn in verband met de
financiële positie van hun pensioenuitvoerder. In dit kader kunnen de
volgende onderwerpen genoemd worden:
- de opgave van de over de jaren 1998 tot en met 2000 toe te rekenen
waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127
van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen
voor zover nog niet eerder verstrekt. (Deze verplichting zal
overigens met ingang van 1 april 2008 kunnen vervallen omdat vanaf
dat moment de deelnemer ten behoeve van de pensioenopbouw in de
derde pijler gebruik zal kunnen maken van de informatie die
vanaf 2001 jaarlijks over de waardeaangroei is gegeven.)
- de verklaring inzake de beleggingsbeginselen van het pensioenfonds
(conform artikel 17b, eerste lid, onderdeel f, van de PSW op basis van
het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2003/41/EG.)
- informatie over de financiële, technische en andere aan de pensioenregeling
verbonden risico’s (conform artikel 17b, eerste lid, onderdeel
b, van de PSW op basis van het wetsvoorstel ter implementatie van
richtlijn 2003/41/EG.)
- informatie over de aard en de spreiding van de risico’s (conform artikel
17b, eerste lid, onderdeel c, van de PSW op basis van het wetsvoorstel
ter implementatie van richtlijn 2003/41/EG)
- het kortetermijnherstelplan of het langetermijnherstelplan van een
pensioenfonds indien het pensioenfonds een dergelijk plan moet
uitvoeren;
- het aantal aanwijzingen dat het pensioenfonds van de toezichthouder
heeft ontvangen;
- de eventuele aanstelling van een bewindvoerder.
De hiervoor genoemde informatie over herstelplannen, bewindvoerder en
aantal aanwijzingen kan worden gezien als een nadere invulling van
artikel 17b, eerste lid, onderdeel h, van de PSW inzake de beknopte informatie
over de situatie van het pensioenfonds, zoals dat is geformuleerd in
het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2003/41/EG.
Afhankelijk van iemands status als deelnemer, gewezen deelnemer,
gewezen partner of pensioengerechtigde is er verschil in de relevantie van
informatie. Zo is voor een deelnemer en gewezen deelnemer van belang
wat de consequenties zijn van keuzerechten als bedoeld in artikel 60 en
61, of gebruikmaking van de keuzemogelijkheden als bedoeld in 62.
Voor de pensioengerechtigde is informatie over uitruil, vervroeging etc.
niet meer relevant. De mogelijkheid om hierom te verzoeken is opgenomen
in artikel 17b, eerste lid, onderdeel g, sub 4°, van de PSW zoals
geformuleerd in het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2003/
41/EG.
Derde lid
Op grond van dit lid kan een gewezen deelnemer die tussentijds behoefte
heeft aan een opgave van zijn opgebouwde aanspraken die opvragen bij
de pensioenuitvoerder. Op grond van artikel 17a van de PSW heeft een
gewezen deelnemer dat recht ook al, maar omdat de gewezen deelnemer
op grond van deze wet ten minste elke vijf jaar een periodieke
opgave krijgt is zal deze behoefte minder groot zijn. De mogelijkheid om
hierom te verzoeken is opgenomen in artikel 17b, eerste lid, onderdeel g,
sub 2°, en onderdeel g, van de PSW zoals geformuleerd in het wetsvoorstel
ter implementatie van richtlijn 2003/41/EG.
Vierde lid
De in het eerste lid van dit artikel beschreven informatie dient, overeenkomstig
het wetsvoorstel ter implementatie van richtlijn 2003/41/EG,
tevens beschikbaar te zijn voor vertegenwoordigers (zoals vakorganisaties)
van de in het eerste lid genoemde personen. Deze informatie is logischerwijs
niet persoonsgebonden.
|
|
|