|
|
|
Naast de in artikel 21 opgenomen informatieverplichtingen over de
inhoud van de pensioenovereenkomst bij het toetreden van de werknemer
in de pensioenregeling, zijn in deze artikelen verplichtingen van de
pensioenuitvoerder opgenomen die betrekking hebben op de uitvoering
van de pensioenovereenkomst. In de PSW zijn bepalingen over voorlichting
opgenomen in artikel 8, vierde lid, in de artikelen 17 en 17a, en na
implementatie van richtlijn 2003/41/EG op grond van het implementatiewetsvoorstel
ook in artikel 17b PSW (Kamerstukken II 2004/05, 30 104).
Daarnaast zijn hierover bepalingen opgenomen in artikel 13 van de
Regelen verzekeringsovereenkomsten PSW. De nu voorgestelde bepalingen
beogen een uitgebreidere informatieplicht. Bovendien is het nu
uitdrukkelijk de pensioenuitvoerder die deze informatie rechtstreeks moet
verstrekken aan de deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde
of gewezen partner. Voor verzekeraars geldt thans op grond van de
Regelen een dergelijke verplichting alleen wanneer een verzekerde
ophoudt aan de onderneming verbonden te zijn. Naast de informatie die
de pensioenuitvoerder periodiek of bij een statuswisseling moet
verstrekken, is er informatie die alleen op verzoek verstrekt hoeft te
worden (zie artikel 46).
Dit artikel ziet op de informatie die door de pensioenuitvoerder jaarlijks
verstrekt moet worden aan de deelnemer.
Eerste lid, onderdeel a
De verplichting om jaarlijks de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde
opgave te verstrekken is nieuw, maar in de praktijk wordt een dergelijke
opgave nu vaak al jaarlijks verstrekt. Op grond van artikel 17b, eerste lid,
onderdeel h, van de PSW hoeft zo’n opgave alleen op verzoek te worden
verstrekt. Een opgave van verworven aanspraken ziet niet alleen op opgebouwde
aanspraken, maar ook op aanspraken op risicobasis. Deze informatieverplichtingen
betreffen zowel de basispensioenregeling als een
eventuele vrijwillige pensioenregeling. Voor vrijwillige pensioenregelingen
worden nog aanvullende eisen gesteld, zie artikel 45 en tevens
artikel 52 wanneer er sprake is van een pensioenregeling met beleggingsvrijheid
voor de deelnemers. Op grond van het tweede lid zullen regels
worden gesteld over de inhoud van de opgave. Daarbij zal een onderscheid
gemaakt worden tussen uitkerings-, kapitaal- en premieovereenkomsten.
Zo zal bijvoorbeeld bij kapitaalovereenkomsten uiteraard
ook de hoogte van de toegekende rente- of winstdeling moeten
worden vermeld. Wanneer sprake is van pensioenaanspraken op risico- of
opbouwbasis moet aangegeven worden welke consequenties dat heeft.
Uiteraard kunnen ouderdomspensioenen alleen op opbouwbasis gedekt
worden.
Het onderscheid tussen opbouwbasis en risicobasis is met name belangrijk
voor partnerpensioenen. Voor een deelnemer moet duidelijk zijn of er
na beëindiging van de deelneming of na pensionering nog aanspraak
bestaat op partnerpensioen. Hoewel het goed voorstelbaar is dat de
pensioenregeling op dat punt in de loop van de tijd niet wijzigt, is het toch
noodzakelijk om de deelnemer hier jaarlijks op te attenderen. De deelnemer
moet zich hiervan goed bewust zijn.
Eerste lid, onderdeel b
De in dit onderdeel genoemde opgave moet ook op basis van artikel 17,
tweede lid, van de PSW al worden verstrekt en is in de wet ter
implementatie van richtlijn 2003/41/EG geformuleerd in artikel 17b, eerste
lid, onderdeel g, ten 1° (Kamerstukken II 2004/05, 30 104).
Onder reglementair te bereiken pensioenaanspraken wordt verstaan: de
pensioenaanspraken die bereikt zullen worden wanneer iemand tot de
pensioendatum in dienst blijft onder voor het overige gelijkblijvende
omstandigheden. Ten aanzien van het arbeidsongeschiktheidspensioen is
het ook toegestaan om in plaats van een nominaal verzekerd bedrag een
percentage aan te geven tot welk niveau aanvulling plaats vindt, bijvoorbeeld
dat het arbeidsongeschiktheidspensioen voorziet in een aanvulling
tot 80% van het salaris. In paragraaf 7.6.3 van het algemeen deel van deze
toelichting is dit nader toegelicht.
Eerste lid, onderdeel c
Nieuw ten opzichte van de PSW is de verplichting te informeren over de
toeslagverlening. Wat hierover voorgelicht moet worden zal nader
bepaald worden in een algemene maatregel van bestuur.
De informatie
over toeslagverlening zal in ieder geval betrekking moeten hebben op
enerzijds het beleid ten aanzien van toeslagen:
- wat zijn het ambitieniveau en de voorwaarden van de toeslagverlening,
en
- wat zijn de verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagverlening.
Anderzijds (zo dat aan de orde is in de opbouwfase, bijvoorbeeld
bij een middelloonregeling) zal moeten worden voorgelicht over
de uitvoering van het beleid:- is de eventuele toeslagverlening over het
afgelopen jaar aan deelnemers overeenkomstig of in afwijking van het
gepresenteerde toeslagenbeleid is geweest, en
- wat is de wijze van financiering van toeslagverlening. In het algemeen
deel van de toelichting in paragraaf 7.6.3 wordt nader op ingegaan op
voorlichting aan deelnemers over de toeslagverlening.
Eerste lid, onderdeel d
Dit onderdeel is gebaseerd op artikel 17, tweede lid, PSW.
Eerste lid, onderdeel e
De in dit onderdeel opgenomen verplichting voor pensioenuitvoerders is
ten aanzien van pensioenfondsen opgenomen in artikel 17, eerste lid,
onderdeel h, zoals geformuleerd in de wet ter implementatie
van richtlijn 2003/41/EG, met dit verschil dat die informatie op grond van
de PSW alleen op verzoek hoeft te worden verstrekt. Voor toelichting zie
algemeen deel paragraaf 7.6.3.
Het gaat hier om het eventueel van toepassing zijn en de uitvoering van
een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 140 [ alleen betrekking hebbend op pensioenfondsen ]; het van toepassing
zijn van een aanwijzing als bedoeld in artikel 171; of de aanstelling van
een bewindvoerder als bedoeld in artikel 173 [ alleen betrekking hebbend op pensioenfondsen ].
Het tweede lid is later via een amendement toegevoegd.
De toelichting op dit amendement luidt als volgt:
Indieners vinden het uniform pensioenoverzicht van groot belang omdat dit draagvlak heeft bij de pensioenuitvoerders en getest is op begrijpelijkheid voor de pensioengerechtigden. Door het opnemen van dit overzicht beogen de indieners verdere regelgeving betreffende communicatie tussen uitvoerder en deelnemers richting te geven en waar nodig te beperken.
Vierde lid
Zoals al in de toelichting bij het voorgaande lid is aangegeven is het noodzakelijk
de genoemde opgaven en informatieverplichtingen nog nader uit
te werken in lagere regelgeving. Daarbij zal tevens geregeld worden op
welke wijze deze informatie verstrekt mag worden, dat wil zeggen schriftelijk
of elektronisch en of daarvoor kosten in rekening mogen worden
gebracht.
N.B.:
Het derde lid is later toegevoegd. Hoofdregel in de Pensioenwet is, dat informatie schriftelijk verstrekt moet wotden, tenzij de informatiegerechtigde instemt met elektronische verstrekkking. Lid 3 geeft de pensioenuitvoerder de mogelijkheid om ook zonder instemming de informatie elektronisch te verstrekken wanneer de pensioenaanspraak onder het in art. 66 PW genoemde bedrag blijft en de informatiegerechtigde daartegen geen bezwaar maakt.
|
|
|