Art. 52 Pensioenwet
Zorgplicht pensioenuitvoerder bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid
  1.Bij de uitvoering van een premieovereenkomst met beleggingsvrijheid is de pensioenuitvoerder verantwoordelijk voor de beleggingen en handelt daarbij overeenkomstig artikel 135.
  2.De pensioenuitvoerder biedt de deelnemer en de gewezen deelnemer de mogelijkheid de verantwoordelijkheid voor de beleggingen over te nemen.
  3.Indien de deelnemer of de gewezen deelnemer de verantwoordelijkheid voor de beleggingen heeft overgenomen, adviseert de pensioenuitvoerder de deelnemer of de gewezen deelnemer over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de periode tot pensioendatum, waarbij het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de pensioendatum nadert.
  4.De pensioenuitvoerder onderzoekt ten minste een keer per jaar of de beleggingen van de deelnemer of gewezen deelnemer zich binnen de op basis van het derde lid gestelde grenzen bevinden en informeert de deelnemer en de gewezen deelnemer hierover.
  5.Afdeling 4.2.3 van de Wet op het financieel toezicht is van overeenkomstige toepassing op de in dit artikel bedoelde premieovereenkomsten ingeval de deelnemer of gewezen deelnemer de verantwoordelijkheid over de beleggingen heeft overgenomen.
  6.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels gesteld worden met betrekking tot dit artikel.

Toelichting
Dit artikel is per amendement tot stand gekomen. De toelichting van de indieners op het amendement:

Bij beleggingsvrije premieovereenkomsten heeft de pensioenuitvoerder een verregaande zorgplicht ten opzichte van de deelnemer aan de regeling. Wanneer de deelnemer volgens de uitvoerder een onaanvaardbaar groot beleggingsrisico loopt moet de uitvoerder, zonder verplichte toestemming van de deelnemer, de beleggingsmix van de deelnemer aanpassen.

De indieners van dit amendement vinden dit een ongewenste situatie. Deelnemers aan beleggingsvrije premieovereenkomsten moeten zelf een keuze kunnen maken tussen enerzijds het beperken van de beleggingsvrijheid door de beleggingsmix in beheer te geven bij de pensioenuitvoerder of anderzijds op basis van goed advies kiezen voor een volledig beleggingsvrije premieovereenkomst.

Bij de standaardoptie die wordt aangeboden neemt de pensioenuitvoerder alle beleggingsbeslissingen, ter tegemoetkoming van die deelnemers die niet kunnen of willen beslissen over de gewenste beleggingsmix (life cycling by default), zonder overigens aansprakelijk te zijn voor de beleggingsresultaten. De deelnemer zorgt niet zelf voor zijn beleggingen en wordt dus beschermd tegen verkeerde beleggingsbeslissingen. De pensioenuitvoerder handelt als een prudente belegger en daarmee als een goed huisvader namens de deelnemer. Er is geen verdere adviesrelatie tussen uitvoerder en deelnemer nodig.

Wanneer de deelnemer aangeeft zelf te willen beleggen moet hij dat in vrijheid kunnen doen. Wel moet de pensioenuitvoerder de deelnemer begeleiden door middel van het verstrekken van advies en informatie, zonodig tegen een kostenvergoeding. De adviesplicht wordt vormgegeven op basis van de adviesverplichtingen volgens Wet Financiële Dienstverlening. De adviesplicht voorziet onder andere in een advies op basis van het ken u klant principe. Het amendement voorziet in de plicht van de pensioenuitvoerder minstens éénmaal per jaar de ontwikkeling binnen de beleggingsmix van deelnemers met beleggingsvrijheid te analyseren en op basis van deze analyse de deelnemer te voorzien in informatie en advies.
« terug
Pensioenwet: