Art. 34 Pensioenwet
Uitbesteding
   1.Indien een pensioenuitvoerder werkzaamheden uitbesteedt aan een derde draagt hij er zorg voor dat deze derde de bij of krachtens deze wet gestelde regels, die van toepassing zijn op de uitbestedende pensioenuitvoerder, naleeft.

   2.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen:
      a. werkzaamheden worden aangewezen die niet mogen worden uitbesteed;
      b. regels worden gesteld met betrekking tot de uitbesteding in verband met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde; en
      c. regels worden gesteld met betrekking tot de beheersing van risico’s die verband houden met de uitbesteding.

Memorie van Toelichting
Het op basis van deze wet uitgeoefende toezicht richt zich, vergelijkbaar met artikel 2:46 van het wetsvoorstel voor de Wet op het financieel toezicht (Wft), uitsluitend op de pensioenuitvoerders: de pensioenuitvoerders zijn verantwoordelijk voor het naleven van de Pensioenwet, ook wanneer zij taken uitbesteden aan derden (zie ook paragraaf 8.3).

Overtreding van een in deze wet opgenomen bepaling door een derde, wordt als een overtreding van de Pensioenwet door de uitbestedende pensioenuitvoerder beschouwd. Bij de selectie van degene aan wie bepaalde werkzaamheden worden uitbesteed, dient dan ook de nodige zorgvuldigheid in acht te worden genomen. Ter onderstreping van deze verantwoordelijkheid is het eerste lid in de wet opgenomen.

Onder uitbesteding wordt verstaan het op structurele basis laten uitvoeren van werkzaamheden, daaronder begrepen processen of delen van processen, door onafhankelijke derden.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen bepaalde werkzaamheden worden uitgesloten van uitbesteding. Gedacht wordt aan werkzaamheden als het vaststellen van het beleggingsbeleid, aangezien dat een verantwoordelijkheid is van het bestuur zelf. Voor alle bestuurlijke verantwoordelijkheden geldt dat deze niet kunnen worden uitbesteed.

Tevens kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden bepaald onder welke voorwaarden de uitbesteding van werkzaamheden kan plaatsvinden. Bijvoorbeeld dat werkzaamheden alleen mogen worden uitbesteed als de overeenkomst tussen de pensioenuitvoerder en de derde schriftelijk is vastgelegd. Uit dit artikel vloeit voort dat de uitbesteding van werkzaamheden door de pensioenuitvoerder op geen enkele wijze de waarborging van pensioenaanspraken en pensioenrechten in gevaar mag brengen. Wanneer een pensioenuitvoerder bijvoorbeeld het uitbetalen van de pensioenuitkeringen zou uitbesteden, dan zal deze pensioenuitvoerder te allen tijde moeten kunnen worden aangesproken wanneer degene, aan wie deze taak is uitbesteed, niet of te weinig uitkeert. Een situatie, zoals omschreven in het voorgestelde artikel 7.17.1.11 van Boek 7 van het BW (Kamerstukken I 2003/04, 19 592) waarbij premiebetaling en het doen van de uitkering via de tussenpersoon loopt en de tussenpersoon de niet betaalde premie met de uitkeringen kan verrekenen is uiteraard ongewenst in het kader van een pensioenovereenkomst en daarom is dat artikel ook niet van toepassing op verzekeringsovereenkomsten die in het kader van een pensioenovereenkomst worden gesloten (zie ook artikel 5 van deze wet).

« terug
Pensioenwet:

Besluit:

Memorie van Toelichting: