Artikel 160 Bgfo
1. Onder een vergelijkbare voorziening als bedoeld in artikel 4:75, eerste lid, van de wet wordt verstaan een onvoorwaardelijke garantstelling voor alle verplichtingen voortvloeiend uit aansprakelijkheid van de bemiddelaar wegens fouten, verzuimen of nalatigheden, begaan in de uitoefening van diens beroep en voorgevallen op het grondgebied waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is.

2. De onvoorwaardelijke garantstelling wordt verstrekt door:
   a. een financiële onderneming die voor het uitoefenen van het bedrijf van bank een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning heeft;;
   b. een financiële onderneming met zetel in een andere lidstaat die als bank haar bedrijf mag uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland; of
   c. een bank met zetel in de Verenigde Staten van Amerika, Japan, Australië, Canada of Zwitserland die in de staat van haar zetel onder toezicht staat.

Nota van Toelichting
In navolging van de richtlijn verzekeringsbemiddeling bepaalt artikel 4:75, eerste lid, van de wet dat een bemiddelaar in verzekeringen in plaats van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering kan kiezen voor een voorziening die vergelijkbaar is met een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Artikel 160 concretiseert wat onder «een daarmee vergelijkbare voorziening» wordt verstaan. In artikel 24 van het Bfd was gekozen voor de onvoorwaardelijke garantiestelling af te geven door een bank die een op grond van de wet verleende vergunning heeft en in dat kader ook onder toezicht staat ingevolge de Wet toezicht kredietwezen 1992, althans de vereiste notificatieprocedure heeft doorlopen. Deze keuze is gehandhaafd, waarbij wordt opgemerkt dat de formulering in het tweede lid is aangepast aan de terminologie en systematiek van de wet.

Met deze keuze wordt een beperktere invulling gegeven aan «een daarmee vergelijkbare voorziening» dan in de toelichting op artikel 4:75 van de wet onder verwijzing naar artikel 29 van de Wfd werd geïllustreerd aan de hand van het voorbeeld dat ook een concerngarantie zou kunnen worden aangemerkt als een vergelijkbare voorziening. Een nadere bestudering van het onderwerp heeft geleid tot de conclusie dat een concerngarantie te weinig zekerheid biedt om te kunnen worden aangemerkt als vergelijkbare voorziening als bedoeld in de artikelen 29 van de Wfd en 4:75 van de wet.

« terug
Wft: