|
|
|
1. Een adviseur die de aanbevolen schadeverzekering niet tevens aanbiedt, informeert de cliënt
uiterlijk tegelijk met zijn advies inzake een schadeverzekering, niet zijnde een betalingsbeschermer,
individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of overlijdensrisicoverzekering, over de volgende
onderwerpen:
a. of hij adviseert op grond van een objectieve analyse;
b. of hij een contractuele verplichting heeft uitsluitend voor een of meer aanbieders te
adviseren, in welk geval hij de cliënt desgevraagd tevens de namen van deze
aanbieders meedeelt;
c. of hij geen contractuele verplichting heeft uitsluitend voor een of meer aanbieders te
adviseren en hij niet adviseert op grond van een objectieve analyse, in welk geval hij de
cliënt desgevraagd tevens de namen meedeelt van de aanbieders waarvoor hij
adviseert of kan adviseren;
d. op welke wijze hij wordt beloond;
e. of hij een gekwalificeerde deelneming in een bepaalde aanbieder houdt; en
f. of een bepaalde aanbieder of een bepaalde moedermaatschappij van een aanbieder
een gekwalificeerde deelneming in hem houdt.
2. Een bemiddelaar informeert de cliënt voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst
inzake een schadeverzekering, met uitzondering van een betalingsbeschermer, individuele
arbeidsongeschiktheidsverzekering of een overlijdensrisicoverzekering, over de onderwerpen,
bedoeld in het eerste lid.
3. Een objectieve analyse als bedoeld in het eerste lid is een analyse van een toereikend aantal op
de markt verkrijgbare vergelijkbare schadeverzekeringen die de adviseur of bemiddelaar in staat stelt
een schadeverzekering aan te bevelen dat aan de behoeften van de cliënt voldoet.
|
|
|
De informatieverplichtingen in artikel 86i strekken ter implementatie van artikel 12, eerste lid,
onderdeel e, en tweede lid, van de richtlijn verzekeringsbemiddeling en komen overeen met de
oude artikelen 4:72 en 4:73 van de Wft. Gekozen is om de verplichtingen uit deze artikelen te
verplaatsen naar lagere regelgeving. Voor adviseurs en bemiddelaars inzake schadeverzekeringen
zijn de desbetreffende transparantieverplichtingen opgenomen in artikel 86i. Transparantie over de
verhouding tussen de adviseur en de aanbieder(s) van een financieel product biedt de cliënt een
ondersteuning om het advies op waarde te schatten.
De adviseur dient op grond van onderdeel a inzicht te geven in de door hem te verlenen financiële
dienst alsmede in zijn positionering en eventuele gebondenheid aan bepaalde aanbieders. Ten eerste
bestaat de mogelijkheid dat de adviseur op geen enkele wijze contractueel gebonden is aan bepaalde aanbieders en adviseert op basis van een objectieve analyse als bedoeld in het derde lid. Ten tweede
kan een adviseur contractueel gebonden zijn uitsluitend te adviseren voor een of meer aanbieders. De
adviseur moet dat melden aan de cliënt en desgevraagd tevens de namen van de aanbieders
mededelen. Ten slotte is het mogelijk dat een adviseur bij zijn activiteiten niet contractueel gebonden
is doch ervoor kiest om niet te adviseren op basis van een objectieve analyse als bedoeld in het derde
lid. Ook dat dient aan de cliënt te worden verteld, waarbij de adviseur desgevraagd de namen
verstrekt van de aanbieders waarvoor hij kan adviseren.
De cliënt dient op grond van onderdeel b in ieder geval geïnformeerd te worden over de wijze waarop
de adviseur wordt beloond door de aanbieder(s). Daarnaast moet de adviseur op grond van de
onderdelen c en d kenbaar maken of sprake is van een bepaalde eigendomsverhouding met de
aanbieder of de moedermaatschappij van de aanbieder. Het gaat hier om een eventuele
gekwalificeerde deelneming van tien procent of meer van de stemrechten of van het kapitaal in
elkaars onderneming, zoals gedefinieerd in artikel 1:1 van de Wft. Ten slotte moet de adviseur op
grond van onderdeel e de cliënt informeren over bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen
andere onderwerpen.
In het tweede lid is bepaald dat de desbetreffende informatieverplichtingen uit het eerste lid ook
gelden voor bemiddelaars inzake schadeverzekeringen. Deze verplichtingen bestonden reeds uit
hoofde van artikel 4:73 van de Wft.
In het derde lid wordt aangeven wat een objectieve analyse inhoudt. Een adviseur die geen
contractuele verplichting heeft om uitsluitend voor een of meer aanbieders te adviseren en die de
cliënt meedeelt dat hij op basis van een objectieve analyse adviseert, dient aan de vereisten van het
derde lid te voldoen. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat een adviseur niet gehouden is om een
objectieve analyse uit te voeren. De adviseur kan ervoor kiezen om een dergelijke analyse niet uit te
voeren, doch dient de cliënt daarover in overeenstemming met het eerste lid, onderdeel a, onder 3, in
te lichten.
|
|
|