|
|
|
De financiële onderneming informeert de klager bij een gehele of een gedeeltelijke afwijzing van diens klacht over financiële diensten of financiële producten over de mogelijkheid om de klacht voor te leggen aan de erkende geschilleninstantie waarbij zij is aangesloten, onder vermelding van de geldende termijnen. Daarbij wordt tevens vermeld dat een geschil ook direct bij een burgerlijke rechter aanhangig kan worden gemaakt. Indien de afwijzing schriftelijk geschiedt, wordt de desbetreffende informatie eveneens schriftelijk verstrekt.
|
|
|
Op grond van artikel 4:20 van de Wft en artikel 57 van het Bgfo zijn
financiële ondernemingen reeds verplicht de consument voor de
totstandkoming van een overeenkomst inzake een financieel product of
een financiële dienst te informeren over de interne klachtenprocedure en
de erkende geschilleninstantie waarbij de financiële onderneming is
aangesloten. Het is in het belang van de consument dat hij ook bij de
afhandeling van de interne klachtenprocedure nog eens expliciet wordt
gewezen op de mogelijkheid om het geschil voor te leggen aan de
erkende geschilleninstantie waarbij de financiële onderneming is
aangesloten. Hiertoe wordt een verplichting opgenomen in artikel 42.
Behalve de naam van de geschilleninstantie dienen ook de volledige
adresgegevens van de geschilleninstantie aangegeven te worden. Indien
deze geschilleninstantie een termijn hanteert waarbinnen klachten daar
ingediend moeten worden na de gehele of gedeeltelijke afwijzing of
ongegrondverklaring van de klacht door de financiële onderneming,
wordt deze termijn vermeld. Het staat de consument altijd vrij direct naar
de burgerlijke rechter te gaan, in plaats van het geschil voor te leggen aan
de geschilleninstantie. De keuze is aan de consument. Daarom moet ook
worden vermeld dat de consument de mogelijkheid heeft de zaak direct
voor te leggen aan de civiele rechter zonder eerst het traject van de
geschillenbeslechting te hoeven doorlopen. Het is niet verplicht op het
bestaan van de externe geschilleninstantie te wijzen als de financiële
onderneming tot tevredenheid van de consument de klacht heeft
opgelost. Daarom is het alleen verplicht de consument op de mogelijkheid
te wijzen de klacht aan de externe geschilleninstantie voor te leggen als
de financiëledienstverlener de klacht geheel of gedeeltelijk heeft
afgewezen dan wel ongegrond heeft verklaard. De verwijzing naar de
erkende geschilleninstantie dient schriftelijk te gebeuren als de klacht ook
schriftelijk wordt afgewezen. In de andere gevallen is de verwijzing
vormvrij. Dat neemt bovendien niet weg dat het in de rede ligt dat de
financiële onderneming een schriftelijke bevestiging verzendt als de
consument hier om verzoekt.
|
|
|