|
1. Een financiëledienstverlener als bedoeld in artikel 4:15, eerste lid, van de wet stelt procedures en maatregelen vast met betrekking tot de omgang met en vastlegging van incidenten.
2. De financiëledienstverlener neemt naar aanleiding van een incident passende maatregelen. Deze maatregelen zijn gericht op het beheersen van de opgetreden risico’s en het voorkomen van herhaling.
3. De financiëledienstverlener informeert de Autoriteit Financiële Markten onverwijld omtrent incidenten.
|
|
|
De bepalingen betreffende het te volgen beleid van de financiëledienstverlener
met betrekking tot incidenten en het vastleggen van incidenten,
zijn gelijkgetrokken met de bepalingen voor beleggingsinstellingen,
beheerders en beleggingsondernemingen. Hiermee worden de
bepalingen ten opzichte van de artikelen 10, 11 en 12 van het Bfd meer
principe-georiënteerd.
|
|
|