Art. 4 Regeling Pensioenwet
Vaststelling toeslagenlabel
   1.De kwalitatieve en beeldende maatstaf waarin de informatie over toeslagverlening wordt uitgedrukt als bedoeld in artikel 48, tweede lid, van de Pensioenwet of artikel 59, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling is het toeslagenlabel.

   2.In het toeslagenlabel worden de verwachtingen ten aanzien van de toekomstige toeslagverlening, bedoeld in artikel 48, derde lid, van de Pensioenwet of artikel 59, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling weergegeven als volgt:
      a. de verwachte toeslagverlening in de komende 15 jaar; en
      b. de toeslagverlening in een pessimistisch scenario in de komende 15 jaar.

   3.De berekening van de verwachtingen ten aanzien van de toekomstige toeslagverlening, bedoeld in het tweede lid, wordt door fondsen uitgevoerd in een continuïteitsanalyse en door verzekeraars met het rekeninstrument voor verzekeraars, bedoeld in artikel 4b.

   4.De verwachte toeslagverlening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt bepaald als de verwachtingswaarde van de verdeling van uitkomsten op basis van het pensioenresultaat. De toeslagverlening in een pessimistisch scenario, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt bepaald als het 5%-risicopercentiel van de verdeling van uitkomsten op basis van het pensioenresultaat.

   5.Het pensioenresultaat, bedoeld in het vierde lid, wordt gedefinieerd als: 1 plus de cumulatieve toeslagverlening in de komende 15 jaar gedeeld door 1 plus de cumulatieve groeivoet van het prijsindexcijfer in de komende 15 jaar en vermenigvuldigd met 100%.

   6.De cumulatieve groeivoet van het prijsindexcijfer, bedoeld in het vijfde lid, wordt berekend op basis van de minimale verwachtingswaarde voor de groeivoet van het prijsindexcijfer, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling parameters pensioenfondsen.

   7.De verwachte toeslagverlening en de toeslagverlening in een pessimistisch scenario, bedoeld in het tweede lid, worden beiden afgezet tegen de cumulatieve groeivoet van het prijsindexcijfer en ingedeeld in een categorie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de volgende categorieën:
      a. categorie 1: de toeslagverlening bedraagt ten minste 110%;
      b. categorie 2: de toeslagverlening bedraagt minder dan 110% maar ten minste 97%;
      c. categorie 3: de toeslagverlening bedraagt minder dan 97% maar ten minste 90%;
      d. categorie 4: de toeslagverlening bedraagt minder dan 90% maar ten minste 80%; en
      e. categorie 5: de toeslagverlening bedraagt minder dan 80%.

   8.Indien toeslagcategorie A of B van de toeslagenmatrix, bedoeld in artikel 6, van toepassing is kan, in afwijking van het derde lid, afgezien worden van berekening van de verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagverlening, bedoeld in het tweede lid. De verwachte toeslagverlening en de toeslagverlening in een pessimistisch scenario, bedoeld in het tweede lid, worden in die situatie ingedeeld in categorie 5 als bedoeld in het zevende lid.

   9.Het toeslagenlabel wordt geactualiseerd:
      a. door fondsen:
         1°. bij iedere continuïteitsanalyse die plaatsvindt op grond van artikel 22 van het Besluit financieel toetsingkader pensioenfondsen en die plaatsvindt bij iedere ingrijpende wijziging van de pensioenregeling die gevolgen heeft voor het toeslagbeleid; en
         2°. indien de dichtst bij de feitelijke dekkingsgraad op 31 december van enig jaar gelegen fictieve dekkingsgraad een andere is dan de dichtst bij de feitelijke dekkingsgraad op 31 december van het voorgaande jaar gelegen fictieve dekkingsgraad; en
      b. door verzekeraars:
         1°. iedere 3 jaar; en
         2°. bij iedere ingrijpende wijziging van de pensioenregeling die gevolgen heeft voor het toeslagbeleid

Nota van Toelichting
Nieuw ten opzichte van de PSW is informatieverplichting over toeslagen. Hierover is al een en ander toegelicht in paragraaf 7.6.3 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Pensioenwet.

Met onderdeel a wordt gedoeld op de systematiek, (bijvoorbeeld koppeling aan een loonindexcijfer) en de voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt (bijvoorbeeld afhankelijk van de situatie met betrekking tot de dekkingsgraad.) Indien bij voorwaardelijke toeslagverlening het al dan niet verlenen van de toeslagen afhankelijk is van de dekkingsgraad van het fonds, moet beschreven worden welk beleid het bestuur van het fonds hierin hanteert (het criterium c.q. de criteria inclusief een eventuele discretionaire bevoegdheid van het bestuur).

Bij voorwaardelijke toeslagverlening geldt het bepaalde in artikel 95 van de Pensioenwet en artikel 103 van de WVB ten aanzien van de financiering.
Dit betekent dat ook informatie gegeven moet worden over de hoogte van de voorziening indien financiering plaats vindt via voorzieningen.
De voorziening kan gerealiseerd zijn in een technische voorziening, een bestemmingsreserve of via vrij eigen vermogen.

Onderdeel c wordt nader ingevuld bij de uitwerking van de indexatiematrix op grond van artikel 95 van de Pensioenwet en artikel 103 van de WVB.

De in onderdeel d genoemde informatie is niet relevant wanneer er sprake is van een eindloonregeling, maar wel voor deelnemers in een middelloonregeling of een vastebedragenregeling omdat verhogingen van hun aanspraken ook gezien worden als toeslag in de zin van de Pensioenwet.

« terug
Meer informatie: