Op grond van dit besluit dient de berekening van de overdrachtswaarde
plaats te vinden op grond van marktwaardering in plaats van de vaste
rekenrente. Daarvoor zijn twee goede redenen.
Consistent beleid
De eerste reden is dat daarmee wordt aangesloten bij de bredere
ontwikkeling in de financiële wereld om verplichtingen op basis van
marktwaardering te waarderen. Zo moeten fondsen op grond van het
nieuwe Financieel toetsingskader (FTK) pensioenverplichtingen bij het
bepalen van de technische voorzieningen contant maken op basis van
marktwaardering. De regering vindt het vanuit het oogpunt van consistente
regelgeving voor de hand liggen dat bij waardeoverdracht eveneens
overgegaan wordt op het hanteren van een rekenrente op basis van
marktwaardering. Bij waardeoverdracht gaat het immers ook om het
contant maken van pensioenverplichtingen.
Eventueel financieel voor- of nadeel beter gespreid over uitvoerders
De tweede reden om over te stappen op marktwaardering bij waardeoverdracht
is dat voorkomen wordt dat onder het FTK-regime bepaalde
fondsen structureel baten of lasten hebben bij waardeoverdracht. Immers,
als bij waardeoverdracht een vaste rekenrente uitgangspunt zou blijven,
terwijl de technische voorzieningen op marktwaardering berekend
worden, kan er een voor- of nadeel ontstaan. Een fonds waarbij het aantal
uitgaande waardeoverdrachten voor langere periode het aantal
inkomende overtreft, heeft, indien bijvoorbeeld de bij de technische
voorzieningen gebruikte marktrente lager is dan de bij de waardeoverdracht
gebruikte rekenrente, een nadeel voor die periode: het moet
meer meegeven dan het gereserveerd heeft. Door ook bij waardeoverdracht
met marktwaardering te werken, wordt dit nadeel voorkomen.
Hooguit kan een klein voor- of nadeel ontstaan omdat de marktrente zich
kan hebben ontwikkeld in de periode tussen de overdrachtsdatum (het
moment waarop de over te dragen waarde moet worden berekend) en het
moment van feitelijke overdracht van de waarde. Omdat de rente op zo’n
relatief korte termijn zowel kan dalen als kan stijgen, komt het voor- of
nadeel niet meer eenzijdig terecht bij de uitvoerder met een structureel
inkomend of uitgaand saldo.
|