Memorie van Toelichting: Nabestaandenpensioen
Evenals in de PSW het geval is, is de term pensioen uitsluitend van toepassing op uitkeringen terzake van ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid.
De kring van potentiële begunstigden is bij pensioenen beperkter: het gaat alleen om de werknemer zelf, of, als er een nabestaandenpensioen is afgesproken, om de achterblijvende partner of kinderen bij vroegtijdig overlijden. Als de verzekerde voor de ingang van het ouderdomspensioen overlijdt en hij heeft geen nabestaanden, dan valt het voor hem gereserveerde geld vrij ten behoeve van de pensioenuitvoerder. Het komt niet toe aan erfgenamen.

Met het begrip «nabestaandenpensioen» worden twee verschillende pensioensoorten aangeduid, namelijk het pensioen voor de achtergebleven partner (het partnerpensioen), en het pensioen voor het achtergebleven kind (of kinderen) van de deelnemer (het wezenpensioen). Partnerpensioen is daarbij gedefinieerd als een uitkering voor de echtgenoot, de geregistreerde partner of partner, of de gewezen echtgenoot, dan wel voor de gewezen geregistreerde partner of gewezen partner, wegens het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer.

Naast de eis dat de uitkering levenslang is, dient de vaststelling van de uitkering in euro’s plaats te vinden. Voorkomen moet worden dat een werknemer in de uitkeringsfase nog risico’s loopt doordat een pensioen in buitenlandse valuta wordt vastgesteld. Deze eis geldt ook voor nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen.

Ten aanzien van nabestaandenpensioen geldt niet de eis dat het om een levenslange uitkering gaat. Het moet mogelijk blijven nabestaandenpensioen tijdelijk toe te zeggen als overbrugging van een periode waarin de nabestaande ervoor kan zorgen dat hij of zij zich in de toekomst zelf van inkomen voorziet.

« terug