Paragraaf 7.6.4.2 Memorie van Toelichting
Periodieke voorlichting wanneer iemand gewezen deelnemer is
Nieuw ten opzichte van de PSW is dat pensioenuitvoerders gewezen deelnemers gedurende de periode dat ze gewezen deelnemer zijn, dienen te informeren over de hoogte en de ontwikkeling (als gevolg van toeslagverlening) van hun pensioenaanspraak. Dit is van belang in het kader van het maken van een financiële planning: daarvoor is goed zicht noodzakelijk op alle aanspraken op pensioen, ook als die bij verschillende (oude) pensioenuitvoerders ondergebracht zijn. Pensioenuitvoerders zouden verplicht kunnen worden gewezen deelnemers jaarlijks te informeren over de hoogte van hun aanspraak. De regering heeft hier echter van afgezien. Jaarlijkse informatieverstrekking zou een te grote administratieve last voor pensioenuitvoerders tot gevolg hebben in verhouding tot het belang om gewezen deelnemers goed te informeren. Het aantal slapers zal in de toekomst als gevolg van het in 1994 geïntroduceerde recht op waardeoverdracht verder afnemen. Bovendien gaat het vaak om relatief kleine aanspraken. Daarom is in deze wet bepaald dat pensioenuitvoerders de deelnemer een maal in de vijf jaar informeren over de ontwikkeling van de hoogte van de aanspraken.

In een algemene maatregel van bestuur wordt nader bepaald welke aspecten hierbij aan de orde moeten komen. Ten aanzien van de informatieverstrekking met betrekking tot toeslagverlening zal worden aangesloten bij de informatie over toeslagverlening die aan deelnemers moet worden gegeven. In een algemene maatregel van bestuur zal eveneens voorgeschreven worden dat de pensioenuitvoerder de gewezen deelnemer informeert over het van kracht zijn van en de uitvoering van een kortetermijnherstelplan (bij pensioenfondsen). Als er een bewindvoerder is aangesteld dient dit te worden vermeld, evenals een aanwijzing door de toezichthouder.

Naast bovengenoemde verplichte informatieverstrekking krijgt de gewezen deelnemer het recht een aantal stukken op te vragen, zoals het jaarverslag en de jaarrekening, de consequenties van gebruik van het recht op uitruil van pensioensoorten, het kortetermijnherstelplan, de verklaring inzake beleggingsbeginselen (deze laatste twee alleen ingeval van een pensioenfonds).

« terug